Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verwijs

betekenis & definitie

Verwijs (Eelco), een uitstekend Nederderlandsch letterkundige, geboren te Deventer den 17den Julij 1830, studeerde aldaar, alsmede te Groningen en te Leiden en promoveerde in laatstgenoemde stad in de letteren op eene dissertatie: „Jacob van Maerlant’s Wapene Martijn (1857)”. Daarna werd hij leeraar aan het gymnasium te Franeker, in 1862 archivaris-bibliothecaris der provincie Friesland te Leeuwarden en in 1868 mederedacteur van het „Nederlandsch woordenboek”, zoodat hij zich te Leiden vestigde. Hier was hij daarenboven met grooten ijver werkzaam op het gebied der middel-Nederlandsche letterkunde, totdat gedurige ongesteldheid hem noodzaakte naar Arnhem te verhuizen, waar hij na verloop van een jaar den 28sten Maart 1880 overleed. Hij leverde: „Bloemlezing uit Middelnederlandsche dichters (met eene spraakkunst, (1850—1867, 4 dln)”, — „Dit zijn X goede Boerden (met M. de Vries, 1860)”, — „Jacob van Maerlants Spiegel Historiael (1858—1863 , 3 dln)”, — „Sinterklaas, eene bijdrage tot de kennis der Germaansche mythologie (1863)”, — „Dit is ’t spel van den heiligen Sacramente van der Nijeuwervaert (1867)”, — „Die Rose van Henric van Aken, met de fragmenten der tweede vertaling (1868)”, — „De oorlogen van hertog Albrecht van Beieren met de Friezen in de laatste jaren der XIVde eeuw.

Naar onuitgegeven bescheiden (in de werken van het Historisch Genootschap, 1868)”, — en „Gedichten van Willem van Hillegaersberch (met W. Bisschop, 1870)”. Voorts bezorgde hij in de „Nederlandsche klassieken” de „Leeuwendalers (1864; 2de druk, 1872)” van Vondel, — „Episodes uit Hooft’s Nederlandsche Historiën (1864)”, — „Constantijn Huygens’ Costelick Mal en Voorhout (1865)”, — „G. Brandt’s Leven van Vondel (1866)”, — „Vondels Batavische Gebroeders (1867)”, — „Bredero’s Spaansche Brabander (1869)”, — voorts in de „Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde”: „Roman van Cassanus (1869)”, — „Van vrouwen ende van minne (1871)”, — en „Jacob van Maerlant’s Naturen Bloeme (1872—1875)”. Ook was hij medewerker aan de uitgave van „Jacob van Maerlant’s Spiegel Historiaal, tweede partie (1872 enz.)” van Hellwald, en met Cosijn redacteur van den „Taal- en letterbode”.

< >