Vergulden en verzilveren van onedele metalen bestaat daarin, dat men deze met eene dunne laag goud of zilver bedekt, om hun schooner aanzien te geven en tegen den nadeeligen invloed van den dampkring te beveiligen. Het kan in het vuur en koud geschieden. In het eerste geval bereidt men amalgama's of verbindingen van kwik met goud en zilver, die op de vooraf naauwkeurig gezuiverde voorwerpen worden ingewreven, welke men hierop zoozeer verhit, dat het kwik vlugtig wordt en verdwijnt.
De oppervlakte erlangt daarna den vereischten glans door opkooking met wijnsteen en keukenzout en door ze te brunéren. Koud verzilveren geschiedt door voorwerpen, veelal van messing, in te wrijven met een mengsel van chloorzilver, potasch, krijt en keukenzout of ook wel met helschen steen en cyankalium, — koud vergulden door ducatengoud in koningswater op te lossen, linnen lapjes met die oplossing te drenken en te verbranden en het daardoor verkregen mengsel van goud en kool door middel van eene met azijn bevochtigde kurk op het voorwerp aan te brengen. Veel beter en goedkooper evenwel kan men vergulden en verzilveren langs galvanischen weg door middel der Galvanoplastiek (zie aldaar).
