Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Transvaal

betekenis & definitie

Transvaal (De), eene voormalige, thans in de Britsche bezittingen ingelijfde republiek in Zuid-Afrika en de meest noordelijk gelegene Europésche volkplanting aldaar, strekt zich uit van de Vaal-rivier, eene zijrivier van de Oranje-rivier, ten zuiden over den Steenbokskeerkring heen tot aan den oever der Limpopo ten noorden en van de Kalahari-woestijn ten westen tot nagenoeg aan den Indischen Oceaan ten oosten, heeft eene oppervlakte van 5379 □ geogr. mijl en is hoofdzakelijk eene hoogvlakte, die zich 2000 Ned. el boven den zeespiegel verheft, met het Drakengebergte ten oosten, hetwelk er een top heeft ter hoogte van 2660 Ned. el.

Het merkwaardigste punt van de Transvaal is de Klipstapel, ten westen van het Drakengebergte gelegen en 1900 Ned. el hoog, dewijl vandaar de Oemkomanzi of Komate-rivier oostwaarts naar de Indische Zee, de Vaalrivier westwaarts naar den Atlantischen Oceaan en de Olifantsrivier noordwaarts naar de Limpopo stroomen. Van dat punt loopt de hoogvlakte zuidwaarts tot aan de bergen, alwaar de Oranje-rivier ontspringt; westwaarts daalt zij langzaam af naar de kust, en naar het noorden grenst zij met steile wanden en diepe kloven aan de vlakte, terwijl zij naar het oosten en zuid-oosten uit terrassen bestaat, en verder naar het noordoosten de uitgebreide laagvlakten van het Limpopo-dal de hoogere gedeelten scheiden van het zeestrand. Al die vlakten worden besproeid door rivieren, welke tot het stroomgebied van de Vaalrivier of van de Limpopo behooren. Alleen in het oostelijk gedeelte spoeden onderscheidene rivieren zich regtstreeks naar den Indischen Oceaan, zooals de Toegela, de Oemvolosie en de Pongola. De Vaalrivier, aan welke het land zijn naam ontleent, vormt over een afstand van 500 Ned. mijl zijne zuidelijke grenzen, en van hare noordelijke zijrivieren vermelden wij de Mooi-rivier. De Limpopo (Oeri, of Bempe) bepaalt een groot gedeelte der noordelijke grenzen.

De geheele boven beschrevene hoogvlakte is eene uitgestrekte steenkolenbedding, welke vanhier hare takken uitzendt naar Natal, den Oranje-vrijstaat en het Wit-watergebergte. Ook ijzer is er bijkans overal te vinden; alsmede zijn er koper, lood, tin, zilverhoudend looderts en graphiet in overvloed voor handen. Eene nikkel- en kobaltmijn is bij Botsabelo door eene Engelsche maatschappij ontgonnen. Vóór eenigen tijd heeft men er ook goud en diamanten ontdekt. Wanneer men de laagvlakten uitzondert, is het klimaat er heerlijk en zeer gezond. Het oostelijk gedeelte wordt wegens den zuidoostpassaat, uit den Indischen Oceaan komende, mild van regenwater voorzien, terwijl de hoogvlakten in het westen daaraan gebrek hebben.

In het Drakengebergte is de winter droog, terwijl er des zomers veel regen valt. De gemiddelde jaarlijksche warmtegraad is er omstreeks 15° C. Laatstgenoemd gebergte is des winters dikwijls met sneeuw bedekt, terwijl in de laagvlakten van het Limpopo-dal vorst en sneeuw onbekende verschijnselen zijn. Het verschil van klimaat veroorzaakt er eene groote verscheidenheid in den plantengroei. Op het gebied der zomerregens groeit er een overvloed van gras, en in de kloven en aan de oostelijke helling van het Drakengebergte heeft men groote oorspronkelijke wouden, vooral van geelhout (Taxus elongata), ijzerhout en stinkhout. Mimosa’s, acacia’s, wolfsmelkachtigen enz. zijn de planten op de hoogvlakten der middenterrassen. Voorts worden er maïs, kafferkoren, gierst, boonen, erwten, aard-amandelen (Arachis), meloenen en suikerriet verbouwd.

Het dierenrijk is er in het algemeen dat van Zuid-Afrika. Men heeft er vooral eene menigte antilopen, en op de grazige hoogvlakten vindt men wel eens troepen van 50.000 springbokken. Wegens de huid maakt men er jagt op gnoe’s, zebra’s en quagga’s. Giraffen, buffels, olifanten en rhinocerossen zijn er in aantal verminderd, doch men heeft er nog veel leeuwen, luipaarden en hyéna’s, alsmede vele struisvogels, wier vederen een belangrijk uitvoer-artikel vormen. In de rivieren zwemmen krokodillen in menigte; ook zijn er vele vergiftige slangen, en in sommige streken maakt de tsetse-vlieg de veeteelt onmogelijk. Van de huisdieren vonden de Europeanen aldaar: runderen, schapen, geiten en honden, terwijl paarden en merinoschapen later derwaarts werden overgebragt.

Men schat het aantal bewoners van de Transvaal op 275.000, waaronder zich slechts 25tot 30.000 Blanken bevinden, meerendeels „boers”, zooals men hen noemt, van Nederlandsche afkomst, doch op verre na niet allen van zuiver Nederlandsch bloed, daar een groot aantal Fransche emigranten ter kolonisatie naar de Kaap is vertrokken. De overigen behooren tot verschillende stammen der Kaffers, inzonderheid tot die der Betsjoeanen en Basoeto’s. Het Christendom is er door talrijke zendelingen onder de inboorlingen verkondigd, zonder evenwel grooten bijval te vinden. Het grootste gedeelte der oorspronkelijke bewoners neemt eene vijandige houding aan tegen de Christelijke indringers. De Transvaal werd verdeeld in twaalf districten, en aan het hoofd der voormalige Republiek stond een president, die door het Wetgevend Ligchaam, den Volksraad, voor een tijd van vijf jaar gekozen werd. Tot de artikelen van uitvoer behooren er: struisvederen, wol, ivoor, rundvee, graan, huiden, goud en diamanten.

De Transvaalsche Republiek werd gesticht door bovenvermelde „Boers”, die, ontevreden over het Engelsch bestuur, de Kaapkolonie verlieten. Bij hunnen uittogt rigtten zij zich naar het noorden, naar Natal, waar zij den grond stap voor stap op de Zoeloe-Kaffers moesten veroveren. Uit Natal (zie aldaar) door de Engelschen verdreven, trokken de Boers over het Drakengebergte en stichtten aan de westzijde daarvan twee Staten, namelijk den Oranjevrijstaat en de Transvaalrepubliek, die den 17den Januarij 1852 door Engeland werden erkend. Na een 20-jarig tijdperk van moeite en strijd hadden de Boers eindelijk een nieuw vaderland gevonden, waar zij zich onder hun leidsman Pretorius († 1853) vestigden en onderscheidene kleine steden deden verrijzen, zooals Potschefstroom met 2000, Pretoria met 1500, Rustenburg met 500 en Lydenburg met 300 inwoners. In 1872 werd er Burgers tot president gekozen. Deze vormde het uitstekende plan, de Transvaalrepubliek door middel van een spoorweg met de zee (de Delagoa-baai) te verbinden en sloot tot dat einde eene overeenkomst met Portugal. Dit strookte echter weinig met het zelfzuchtig handelsbelang van Engeland, dat het uitvoermonopolie van de Transvaalrepubliek over Natal wilde behouden. Toen alzoo in 1876 een oorlog uitbarstte tusschen de inboorlingen en de Boers, waarbij laatstgenoemden gedurig de nederlaag leden, namen de Engelschen onder het voorwendsel, dat hunne koloniën daardoor bedreigd werden, de gelegenheid waar, zich met de zaken der Republiek te bemoeijen.

Shepstone, secretaris der Kaapkolonie voor de aangelegenheden der inboorlingen, begaf zich, door troepen vergezeld, naar de hoofdstad Pretoria en verklaarde aldaar den 12den April 1877, dat de Transvaal in de Britsche bezittingen was ingelijfd. Op de protesten van den president Burgers, die kort te voren Europa bezocht en ook uit ons Vaderland bekwame mannen, zooals Jorissen, van Gorkom enz. aan zich verbonden had, om in aanzienlijke betrekkingen de jeugdige Republiek te dienen en een beteren geest te brengen onder de onwetende, orthodoxe en jegens de inboorlingen zich met wreedheid gedragende Boers, werd geene acht geslagen, en op die van den Volksraad evenmin. De president Burgers ontving een aanzienlijk pensioen van de Engelsche regéring, en de zelfstandigheid der Transvaalrepubliek was tegen afhankelijkheid van Engeland verwisseld. De Engelschen hebben er toen den strijd tegen de inboorlingen voortgezet en zijn er na aanzienlijke verliezen in geslaagd, zich van een paar inlandsche vorsten meester te maken, die naar elders werden overgebragt, waarna de Boers er, wat hunne veiligheid betreft, in een veel gunstiger toestand verkeeren dan de te voren. Niettemin streven zij bij voortduring naar het herkrijgen hunner vroegere onofhankelijkheid, en de val van het kabinet Beaconsfield schenkt hun in de jongste dagen een glimp van hoop op de vervulling van dien wensch. Het is echter te voorzien, dat Engeland het verkregene niet zal laten varen.