Onder dezen naam vermelden wij:
Koloman Tóth, een Hongaarsch dichter, geboren den 30sten Junij 1830 te Baja in het comitaat Bács-Bodrog. Hij gaf in 1854 den eersten dichtbundel uit, en deze werd door andere gevolgd. Ook schreef hij onderscheidene tooneelstukken, en ééne van deze: „Egy Királyné (Eene koningin)” verwierf den prijs der Académie, terwijl „A nök az alkotmányban (Vrouwen in het constitutionéle leven)” bij de opvoering grooten bijval vond. Hij werd in 1860 lid van het Kisfaludy-genootschap en in 1861 van de Académie. Ook is hij sedert 1865 lid van het Hongaarsche Huis van Afgevaardigden.
Eduard Tóth, een Hongaarsch tooneeldichter, geboren in 1844 in het comitaat Gömör. Aanvankelijk wijdde hij zich aan den handel, maar werd vervolgens tooneeldichter bij provinciale tooneelgezelschappen. Hij werd echter meer algemeen bekend, toen hij in 1871 met het volksdrama: „A falu roszsza (De dorpsvlegel)” den prijs verwierf, uitgeloofd door den nationalen schouwburg te Pesth. Hij verbond zich daarop aan dien schouwburg, maar overleed reeds den 27sten Februarij 1876. Ook een ander stuk van zijne hand werd bekroond, en het drama: „A tolonc (De verschoveling)” eerst na zijn dood opgevoerd. Hij onderscheidde zich door oorspronklijkeheid van vinding en door een dichterlijk gemoed.
