Torgau, eene arrondissementshoofdstad en vesting in het Pruissische district Merseburg, aan de Elbe, waarover eene gewone brug en eene spoorwegbrug gelegd is, en aan den spoorweg van Halle naar Guben, is omgeven door 8 bastions, 3 wallen, 4 lunetten, het bruggenhoofd, het fort Zinna en het Nieuwe Werk, terwijl het slot Hartenfels, aan de Elbe op eene rots gelegen, thans tot kazerne dient.
Men heeft er twee Protestantsche kerken en in ééne van deze een schilderstuk van Lucas von Cranach en het praalgraf van Catharina von Bora, — voorts eene R. Katholieke kerk, een gymnasium, eene hoogere burgerschool voor meisjes, een armen- en ziekenhuis, een militair lazareth, een ouderwetsch raadhuis, eene verzameling van Saksische oudheden, een tuighuis, eene waterleiding en omstreeks 11000 zielen. Niet ver vandaar bevindt zich de Koninklijke stoeterij Graditz.
Te Torgau werd in Maart 1626 het Torgauer Verbond tusschen Saksen en Hessen gesloten, en Luther ontwierp er in 1530 met zijne vrienden de „Torgauer artikelen”, den grondslag der Augsburgsche geloofsbelijdenis.
Nabij Torgau (bij Süptitz) werden den 3den November 1760 de Oostenrijkers onder Daun door Frederik de Groote overwonnen. In 1813 werd deze vesting door Tauentzien belegerd, zoodat zij zich den l0den Januarij 1814 moest overgeven.