Tanger, door de inwoners Tandsja geheeten, is eene versterkte zeestad in de Marokkaansche provincie Hasbat, aan den westelijken ingang der Straat van Gibraltar, amphitheatersgewijs gebouwd aan de helling van een kaal kalkgebergte. Zij heeft meerendeels onregelmatige, naauwe, steile straten, fraaije moskeeën, een Franciscaner klooster met eene kapél, het éénige Christelijke bedehuis in het geheele rijk, onderscheidene synagogen en huizen van Europésche agenten, eene oude, gedeeltelijk vervallen citadél, maar aanzienlijke vestingwerken bij de haven. Deze laatste is klein en ondiep, maar de reede fraai en nog al ruim. Tanger is de belangrijkste koopstad aan zee in Marokko en onderhoudt een druk verkeer met Gibraltar.
De consuls hebben er eene hoogere waardigheid dan elders en zijn inderdaad de staatkundige vertegenwoordigers hunner Staten bij den Sultan van Marokko. Daar deze laatste niet toestaat, dat Europeanen in zijne hoofdstad hun verblijf houden, doet hij zijn minister van Buitenlandsche Zaken te Tanger wonen, waar deze tevens de betrekking bekleedt van gouverneur. Het aantal inwoners bedraagt er 25000, meestal Mooren, — voorts Israëlieten van Spaanschen oorsprong en eenige Europeanen. — Tanger heette bij de Romeinen Tingis en werd ten tijde van keizer Claudius eene Romeinsche kolonie in de hoofdstad van de provincie Tingitana (West-Mauritanië). De West-Gothen ontrukten deze stad in de 5de eeuw aan de Romeinen, en in de 8ste eeuw viel zij in handen der Arabieren. De Portugézen veroverden haar in 1471, en in 1662 werd zij bij het huwelijk der Portugésche Infante met Karel II van Engeland aan laatstgenoemde als bruidschat afgestaan, maar wegens de kosten van onderhoud in 1684 verlaten, waarna de Mooren haar weder in bezit namen. In 1743 viel zij ten deel aan Marokko, en den 6den Augustus 1844 werd zij door eene Fransche vloot gebombardeerd, waarna den 10den November daaraanvolgende de vrede tusschen Frankrijk en Marokko gesloten werd.