Taganrog, eene havenstad in het Russische gouvernement Jekaterinoslaw, op den noordoostelijken oever van de Zee van Azof, op eene landtong, 30 Ned. mijl ten westen van den mond van de Don gelegen, was oorspronkelijk eene vesting, in 1698 door Peter de Groote gesticht. Hare vestingwerken werden ingevolge den Vrede van 1711 gesloopt, maar in 1769 door Catharina II hersteld. Begunstigd door hare ligging aan zee en in de nabuurschap van graanrijke gewesten, alsmede aan den spoorweg naar Charkow, verhief zij zich tot eene der belangrijkste koopsteden van Zuid-Rusland. Zij telt thans ongeveer 50000 inwoners en heeft 11 kerken, eene synagoge, een Grieksch klooster, een klein keizerlijk paleis, waar Alexander I in 1825 overleed, een gedenkteeken ter eere van genoemden Czaar, 2 gymnasia (één voor jongens en één voor meisjes), een schouwburg en eene beurs.
De ruime reede is ondiep en gevaarlijk wegens hare zandbanken. In 1874 verschenen er 961 zeilschepen en 1749 kustvaarders, terwijl 972 zeeschepen en 2056 kustvaarders de stad verlieten. Men schat er de waarde van den uitvoer op 25 en die van den invoer op 5 millioen roebels. Tot de voornaamste uitvoerartikelen behooren: tarwe, boter, lijnzaad en talk, — en tot de belangrijkste invoerartikelen: vruchten, wijn, olie en metalen voorwerpen. De nijverheid is er van veel belang. De stad werd den 22sten Mei 1855 door de Engelsch-Fransche vloot gebombardeerd en gedeeltelijk verwoest.
