Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Straatverlichting

betekenis & definitie

Straatverlichting door middel van lantarens had men reeds in de dagen der Oudheid te Rome, te Antiochië enz., althans in de voornaamste straten en op de pleinen. Te Parijs werd in 1524, 1526 en 1553 den inwoners voorgeschreven, des avonds van 9 uur af veiligheidshalve licht voor de glazen te plaatsen. In November 1558 brandde men er voor het eerst lantarens, op palen geplaatst of aan woningen vastgemaakt, en in 1667 was de stad op die wijze geheel en al verlicht.

Dit voorbeeld werd gevolgd door Londen in 1668, door Amsterdam in 1669, door Berlijn in 1679, door Weenen in 1687, door Leipzig in 1702, door Dresden in 1705, door Frankfort aan de Main in 1707, door Basel in 1721 en in den loop der 18de eeuw door verreweg de meeste steden van eenig belang. Door de uitvinding van het steenkolengas werd de straatverlichting aanmerkelijk verbeterd, en terwijl men hier en daar nog petróleum bezigt, schijnt men ook niet veel te mogen verwachten van het electrisch licht, hetwelk o. a. te Parijs in ééne der straten de duisternis verdrijft, doch in 1879 bij vergelijkende proef voor de incendieuses (gasbolbranders) moest onderdoen. Het electrisch licht is te vaalwit, zoodat het binnen ’s huis, bijv. in vergader- en eetzalen, geheel wordt afgekeurd, vooral door de dames.

< >