Stahr (Adolf Wilhelm Theodor), een verdienstelijk schrijver, geboren te Prenzlau den 22sten October 1805, studeerde te Halle in de letteren en werd er in 1826 leeraar aan het paedagogium, voorts in 1836 conrector aan het gymnasium te Oldenburg. Zijne letterkundige werkzaamheid bepaalde zich aanvankelijk tot de geschiedenis, de beoordeeling en de verklaring der geschriften van Aristóteles. Hiervan getuigen zijne „Aristotelia (1830—1833, 2 dln)”, — „Aristoteles bei den Römern (1834)”, — de bewerking van de „Politica” van Aristoteles (1836—1838), — „Aristoteles und die Wirkung der Tragödie (1859)”, — en de vertaling van verschillende werken van dien wijsgeer (1860—1863). Ook gaf hij een handschrift van de „Iphigenia” van Göthe met eene belangrijke voorrede in het licht en schreef eene „Charakteristik Immermann’s (1848)”, en „Oldenburgische Theaterschau (1845, 2 dln)”.
In 1845 volbragt hij eene reis naar Italië en schreef daarna het voortreffelijke boek: „Ein Jahr in Italien (1147—1850, 3 dln; 4de druk 1874)”. Te Rome maakte hij kennis met Fanny Lewald en trad, na van zijne eerste vrouw gescheiden te zijn, met haar in het huwelijk (1854). Reeds vóór dien tijd had hij wegens ongesteldheid zijne betrekking aan het gymnasium te Oldenburg nedergelegd en zich in 1852 te Berlijn gevestigd. Hier schreef hij den roman: „Die Republikaner in Neapel (1849, 7 dln)” en den dichtbundel: „Ein Stück Leben (1869)”,— voorts: „Torso; Kunst, Künstler und Kunstwerke der Alten (1854—1855, 2 dln)”, — „Lessing, sein Leben und seine Werke (1859, 2 dln; 8ste druk (1873)”, — „Fichte ein Lebensbild (1862)”, — „Goethe’s Frauengestalten (1865—1868, 2 dln; 5de druk 1875)”, — „Kleine Schriften zur Literatur und Kunst (1872—1875, 4 dln)”, — voorts gaven de reizen, die hij met zijne echtgenoote ondernam, aanleiding tot de geschriften: „Die preuszische Revolution (1850 , 2 dln; 2de druk 1852)”, — „Weimar und Jena (1852, 2 dln; 2de druk 1871)”, — „Zwei Monate in Paris (1851, 2 dln)”, — „Nach fünf Jahren, Pariser Studien (1857, 2 dln)”, — „Herbstmonate in OberItalien (1860; 2de druk 1871)”, — „Ein Winter in Rom (met Fanny Lewald, 1869; 2de druk 1871)”, — “Lebenserinnerungen (1870—1877, 2 dln)”, — en „Bilder aus dem Alterthum 1863— 1866, 4 dln)”, welke laatste evenwel door velen werden aangevallen. Hij overleed te Wiesbaden den 3den October 1876.