Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sommnus

betekenis & definitie

Sommnus was bij de Romeinen, evenals Hypnus bij de Grieken, een zoon van den Nacht, een tweelingsbroeder van den Dood en de God van den Slaap, aan wiens welwillend gezag goden en menschen onderworpen zijn.

Hij woont in de Onderwereld of aan den uitgang van dezen, aan den westelijken zoom der Aarde. In de gedichten van Homerus zoekt Hera (Juno) hem op het eiland Lemnos, doch niet altijd hield hij aldaar zijn verblijf. Volgens Ovidius bevindt zijne woning zich bij de Cimmeriërs, en wél in eene grot, waar geen zonnestraal doordringt, geen levend wezen zich vertoont en slechts de maankop en dergelijke gewassen groepen. Hier rust hij op eene legerstede van ebbenhout, omgeven door zijne kinderen, de talrijke Droomgoden. Tot zijne attributen behooren een staf, een maankop en een hoorn, met heulsap gevuld. De Kunst stelt hem op dergelijke wijze voor als den Dood, namelijk als een rijzig jongeling of als een genius met omgekeerden fakkel.

< >