Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Schwarz

betekenis & definitie

Schwarz. Onder dezen naam vermelden wij:

Berthold Schwarz, een Franciscaner monnik uit Freiburg, die eigenlijk Anklitzen heette, maar bij zijn kloosternaam Berthold dien van Schwarz droeg, omdat hij zich steeds met scheikundige proeven bezig hield. Naar men meldt, ontdekte hij in 1259 (volgens anderen in 1320 of in 1354) het ontploffend vermogen van een mengsel van salpeter, zwavel en kwik of van salpeter, zwavel, lood en olie, zoodat hij daardoor geleid werd tot de uitvinding van het buskruid. Daaromtrent is evenwel niets met zekerheid bekend, behalve dat men in Duitschland van ouds algemeen gelooft, dat in den aanvang der 14de eeuw het buskruid door een Franciscaner monnik is uitgevonden. Volgens sommigen was hij afkomstig uit Mainz, volgens anderen uit Nürnberg; eenigen meenen, dat de uitvinding gedaan werd te Keulen, anderen dat zij te Goslar plaats had. In 1853 heeft men te Freiburg een gedenkteeken opgerigt ter zijner eere, waarbij men onwillekeurig vraagt, of niet veelmeer hij zoodanig gedenkteeken verdienen zou, die het menschenmoordend gebruik van het buskruid deed ophouden.

Friedrich Heinrich Christian Schwarz, een verdienstelijk godgeleerde en opvoedkundige, geboren te Gieszen den 30sten Mei 1766. Hij was eerst predikant op een paar dorpen, bestuurde er tevens een opvoedingsgesticht, werd in 1804 hoogleeraar te Heidelberg en overleed aldaar den 3den April 1837. Van zijne geschriften noemen wij: „Die Erziehungslehre(1804— 1813, 4 dln; 2de druk 1829—1830, 3 dln)”, — „Grundrisz einer Theorie der Mädchenerziehung (1792; 2de druk 1836)”, — „Lehrbuch der Pädagogik und Didaktik (1805; 2de omgewerkte druk 1846)”, — „Die Schulen (1832)”, — „Darstellungen aus dem Gebiete der Pädagogik (1833—1834, 2 dln)”, — en „Das Leben in seiner Blüte (1837)”.

Karl Heinrich Wilhelm Schwarz, een vrijzinnig Protestantsch godgeleerde, geboren te Wieck op Rügen den 19den November 1812. Hij was geruimen tijd privaatdocent te Halle. behoorde tot de medewerkers in de „Hallischen Jahrbüchern”, zag zich in 1848 benoemd tot afgevaardigde naar de Nationale Vergadering, werd in 1849 buitengewoon hoogleeraar te Halle, voorts in 1856 als opperconsistoriaalraad en hofprediker te Gotha beroepen, in 1858 tot opperhofprediker en in 1876 tot superintendent-generaal bevorderd. Van zijne geschriften vermelden wij: „Lessing als Theolog (1854)”, — „Zur Geschichte der neuern Theologie (1856; 4de druk 1869)”, — en „Predigten aus der Gegenwart (6 bundels 1859—1875)”.

Esperance von Schwarz, als schrijfster bekend onder den naam van Elpis Melena (de Grieksche vertaling van haar naam). Zij werd geboren in Herfortshire in Engeland, ontving hare opvoeding te Genève en te Rome, was tweemaal ongelukkig gehuwd, ondernam met haren tweeden echtgenoot, den bankier von Schwarz uit Hamburg, eene reis naar het Oosten en vestigde zich in 1849 te Rome. Zij maakte zich bekend door haren omgang met Garibaldi, wiens „Gedenkschriften” zij in het Duitsch vertaalde, en vertrok vervolgens naar Creta, welk eiland zij vervolgens tot woonplaats koos. Van hare geschriften vermelden wij: „Memoiren eines spanischen Piasters (1857)”, — „Hundert und ein Tag auf meinem Pferd und ein Ausflug nach der Insel Maddalena (1860)”, — „Ein Blick auf Kalabrien und die Liparischen Inseln im Jahr 1860 (1861)”, — „Garibaldi in Varignano 1862 und auf Caprera 1863 (1864)”, — „Der junge Stelzentänzer (1865)”, — „Die Insel Kreta unter der ottomanischen Verwaltung (1867)’’, — „Von Rom nach Kreta (1870)”, — en „Kreta-Biene oder Kretische Volkslieder, Sagen u. s. w. (1874)”.