Schubaert (Toers Diesbergen), een verdienstelijk Nederlandsch ontleedkundige, geboren te Harderwijk den I8den Februarij 1805, betoonde reeds vroeg eene ongemeenegeschiktheid tot het vervaardigen van anatomische praeparaten, zoodat de hoogleeraar Lidt de Jeude hem gelegenheid gaf om in zijn kabinet werkzaam te wezen. Voorts werd hij in 1822 prosector aan ’s Rijks Veeartsenijschool en in 1842 aan de académie te Utrecht. Voor de ontleedkundige verzamelingen aan die inrigtingen bragt hij talrijke praeparaten in gereedheid.
In zijne vrije uren hield hij zich voorts bezig met zijne lievelingsstudie, de ontleedkunde der ongewervelde dieren, en hij heeft van deze eene menigte keurige afbeeldingen nagelaten. Ook leverde hij fraaije wasboetseersels, bijv. van de hersenen. hij schreef: „Tafel van den ouderdom des paards volgens de ontwikkeling, den voortgroei en de afslijting der tanden (1841)”, — en „Atlas, bevattende de anatomie des paards (1848, met 34 platen)”. Deze geleerde, die aan zijne degelijke kennis eene ongemeene bescheidenheid paarde, overleed den 4den October 1853.
