Salza (Hermann von), een vermaard grootmeester van de Orde der Duitsche ridders, geboren omstreeks het jaar 1180 op zijn familiekasteel Salza (Langensalza) in Thüringen, ontving zijne opleiding aan het Hof van landgraaf Koenraad van Thüringen en werd lid der Duitsche Orde, die hem in 1211 tot grootmeester benoemde. Met ongemeenen ijver bezield, nam hij in 1221 deel aan den ongelukkigen Kruistogt tegen Damiate en in 1228— 1229 aan den vierden Kruistogt. Een nieuw veld van werkzaamheid opende zich voor hem bij het verkrijgen van het land van Kulm en bij de verovering van Pruissen, terwijl hij zich verdienstelijk maakte als raadsman van keizer Frederik II. Hij vertegenwoordigde dezen in 1224 op den Rijksdag te Frankfort, bragt in dat jaar een verdrag tot stand tusschen Waldemar II van Denemarken en Hendrik van Schwerin, waarna eerstgenoemde het land op den regter oever der Elbe teruggaf en de souvereiniteit des Keizers over Denemarken erkende.
Door zijne tusschenkomst werd voorts de vrede van San Germano gesloten, en hij alleen was tegenwoordig bij de zamenkomst van den Keizer en den Paus te Anagni. Terwijl hij in 1235 Frederik II op eene expeditie tegen diens oproerigen zoon Hendrik vergezelde, verloor hij de belangen van de gewesten zijner Orde geenszins uit het oog, maar bevorderde de vereeniging van de Zwaardbroeders met de Duitsche Orde. Nadat hij wegens oorlogsaangelegenheden eene reis door Duitschland volbragt had, keerde hij ziek naar Italië terug, en overleed den 19de Maart 1239 te Barletta in Apulië. Van zijne nakomelingschap bestaat thans nog de lijn SalzaLichtenau.