Rhenanus of Bilde von Rheinau, een verdienstelijk Duitsch letterkundige der 16de eeuw, werd geboren te Schlettstadt omstreeks het jaar 1485, vertoefde geruimen tijd te Parijs en vertrok vervolgens naar Basel, waar hij den vriendschappelijken omgang van Erasmus genoot. Voorts verkeerde hij veel ten huize van den beroemden boekdrukker Frobenius, waar hij de uitgave van wetenschappelijke werken bevorderde.
Nadat hij door de pest en door kerkelijke twisten uit Basel verdreven was, vestigde hij zich in 1527 in zijne geboorteplaats, waar hij bij voortduring betrekkingen onderhield met de geleerdste mannen van zijn tijd, en overleed op den terugtogt van een badbezoek op den 18den Mei 1547. Hij leverde: „Rerum germanicarum libri III (1531)”, — eene uitgave der werken van Tácitus, — „In C. Plinium emendationes (1526)”, — „Auctores historiae ecclesiasticae (1523)”, — eene uitgave van Vellejus Patérculus (1522), Tertullianus (1521) en Maximus Tyrius (1519), alsmede: „Vita Joh. Geeleri (1510)”, — en „Ludus Senecae de morte Claudii” met het „Encomium calvitiae” van Synesius (1515).
