Rennes, de hoofdstad van het Fransche departement Ille et Vilaine (voorheen van Bretagne), ligt bij het vereenigingspunt van de Ille en Vilaine, aan het Illeet Rancekanaal, hetwelk naar St. Malo loopt, en aan den spoorweg van Parijs naar Brest, welke er zijtakken heeft naar Nantes en St. Malo. De stad bestaat uit eene Boven- en Benedenstad; de eerste verheft zich op den regter oever der Vilaine, is flink gebouwd en heeft breede straten, — de tweede op den linker oever, met kromme straten, die gedurig aan overstroomingen bloot gesteld zijn. Genoemde twee deelen zijn verbonden door vier bruggen , en van deze is de Pont Neuf de fraaiste.
Rennes is de zetel van een aartsbisschop, van verschillende regtbanken, van eene kamer van koophandel en van landbouw, en tot de merkwaardigste gebouwen behooren er: de hoofdkerk van St. Pierre met een sierlijk portaal en 2 hooge torens, — de kerk Ste Mélaine (thans Notre Dame), verrijzend op de hoogste plek der stad en met een toren, die een reusachtig standbeeld torscht der H. Maagd, — de kerk van St. Sauveur, — het paleis van Justitie met rijk versierde zalen, — het stadhuis met een oud regéringspaleis uit den tijd van Lodewijk XV, — het nieuwe universiteitsgebouw (1849—1855), — het aartsbisschoppelijk paleis (1672), — de kazerne St. Georges, — en de Porte Mordelaine. De voornaamste pleinen zijn er: de Place du Palais, — de Place de la Mairie, — de Place du Théâtre en de Place la Motte. De voormalige grachten zijn er in boulevards herschapen. Men heeft er eene académie, eene faculteit voor regtsgeleerdheid, eene voor letterkunde, een lycéum, een seminarium voor geestelijken, eene kweekschool voor onderwijzers, eene propaedeutische school voor geneeskundigen, scholen voor schilders, beeldhouwers, teekenaars en bouwkundigen, voor handel, nijverheid en landbouw, eene boekerij met 46000 deelen, een muséum van schilderijen, genootschappen voor oudheidkunde, muziek enz., een krankzinnigengesticht, een weeshuis, onderscheidene ziekenhuizen enz. Men telt er ruim 25000 inwoners, die zich bezig houden met velerlei takken van nijverheid. — Deze stad is het oude Condate en was de hoofdstad der Rhedonen. In den aanvang der middeneeuwen werd deze stad door de Franken, in de 9de eeuw door Nomenojus veroverd, aan wiens nakomelingen Karel de Kale haar afstond. Zij behoorde van dien tijd af tot het koningrijk Bretagne, werd in 1757 vruchteloos door de Engelschen belegerd en verloor bij een brand in 1720 niet minder dan 900 huizen.
