Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Regent

betekenis & definitie

Regent (Een) is in het algemeen ieder, die iets bestuurt of beheert; men heeft bijv. regenten en regentessen van liefdadigheidsgestichten enz. In het staatsregt is een regent degene, die het hoogste gezag waarneemt in geval van minderjarigheid, krankzinnigheid enz. van den Vorst. Onder de regenten is voorzeker de hertog van Orleans het meest bekend, die gedurende de minderjarigheid van Lodewijk XV, 1715—1723 — het tijdperk der Regence — Frankrijk bestuurde. Volgens art. 41 onzer Grondwet wordt telkens bij het leven des Konings eene wet gemaakt, welke bepaalt, wie in geval van minderjarigheid van den Kroonprins bij het overlijden des Konings regent zal wezen.

Volgens de wet van 4 Mei 1850 werd die waardigheid toegewezen aan wijlen prins Hendrik. Of er reden bestaat om wegens ongeschiktheid des Konings den regent zijne plaats te doen innemen, moet op de volgende wijze blijken: De Raad van State, vereenigd met de Ministers, doet een naauwkeurig onderzoek en roept de beide Kamers der Staten-Generaal in dubbelen getale tot eene vereenigde zitting bijeen, om haar verslag te geven van den gebleken toestand. Wordt deze erkend, dan kondigt men de noodzakelijkheid af van een regentschap. Men kent deze waardigheid toe aan den prins van Oranje, zoo deze 18 jaar oud is; anders wordt een regent benoemd bij eene wet, voorgedragen door de vereenigde vergadering van den Raad van State en de Ministers, terwijl inmiddels door deze vereeniging het Koninklijk gezag wordt waargenomen. De regent legt in eene vereenigde zitting der beide Kamers den eed af, in art. 45 der Grondwet omschreven; h(j oefent het Koninklijk gezag uit en is onschendbaar, maar mag zijne beeldtenis niet op de munt plaatsen.