Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rabener

betekenis & definitie

Rabener (Gottlieb Wilhelm), een uitstekend Duitsch hekelschrijver, geboren den 17den September 1714 te Wachau bij Leipzig, bezocht de school te Meiszen, waar hij vriendschap sloot met Gellert en Gärtner, studeerde sedert 1734 te Leipzig in de regtsgeleerdheid, kwam aldaar op het kantoor van een belastinggaarder, en werd er zelf in 1741 als ambtenaar der belasting (controleur) geplaatst. Zijne veelvuldige ambtsreizen weêrhielden hem niet om als schrijver op te treden. Hij leverde eene verzameling van wetten en verordeningen op de belastingen sedert de 14de eeuw, alsmede van de bepalingen, die op het landsbestuur betrekking hadden. Zijne eerste letterkundige voortbrengselen verschenen in de „Belustigungen des Verstandes und Witzes” van Schwabe, en later behoorde hij tot de ijverigste medewerkers aan de „Bremer Beiträge”, welke sedert 1744 in het licht verschenen.

In 1753 werd hij als eerste secretaris der belastingen naar Dresden verplaatst, waar hij bij het bombardement der stad in 1770 het grootste gedeelte van zijne goederen en daarbij zijne handschriften verloor. Na het sluiten van den vrede werd hij tot raad der belastingen benoemd, en overleed te Dresden den 22sten Maart 1771. Rabener behoorde met Gellert tot de populairste schrijvers van zijn tijd. Zijne geschriften, meestal van satyrieken aard, werden in 25 jaren elfmaal gedrukt en onderscheiden zich door duidelijkheid en zuiverheid van taal. Daarin ademt de geest eener kalme, op welwillendheid gevestigde opgeruimdheid, zoodat vooral Göthe den schrijver hoogschatte.

Zijne satyre is intusschen volstrekt niet scherp. Met betrekking tot het onderwerp zijner hekelschriften bepaalde hij zich tot alledaagsche zaken, zoodat hij zich steeds bewoog in den beperkten burgerkring. Evenwel mag men niet ontkennen, dat Rabener juist door de kalme wijdloopigheid zijner satyre een vormenden invloed heeft gehad op zijne tijdgenooten, dien men niet gering kan schatten. Zijne „Sämmtliche Schriften” verschenen in 1777 in 6 deelen en in 1840 in 4 deelen.