Pythische spelen waren beroemde worstelspelen der Hellenen, die op eene vlakte bij Delphi ter eere van den Pythischen Apollo werden gevierd. Men verhaalt, dat hij zelf na het dooden van den draak Python die feestspelen heeft ingesteld.
In de geschiedenis vindt men ze vermeld sedert het jaar 586 vóór Chr. en zij werden na dien tijd gehouden om de 4 jaren, namelijk in het derde jaar van elke Olympiade in de Delphische maand Bucatius, vermoedelijk tegen het einde van Augustus. De wedstrijd bepaalde zich aanvankelijk tot muziek en zang, namelijk tot liederen, door den kithara (den cither) begeleid, en vervolgens ook tot het fluitspel. Later evenwel had men er gymnastische worstelspelen, alsmede een wedloop van wagens en van ruiters.
Het loon van den overwinnaar was een lauwerkrans, waartoe de takken in feestelijken optogt uit het dal Tempe werden gehaald. Voorts was het ook dáár, even als te Olympia, aan de overwinnaars vergund, op het terrein van den strijd hun standbeeld te plaatsen. De dankoffers, optogten en overwinningsgastmalen waren ook in lateren tijd bij deze spelen zeer luisterrijk. Zij werden nog gehouden in den tijd van keizer Julianus, doch hebben vermoedelijk tegelijk met de Olympische, omstreeks het jaar 394 vóór Chr., een einde genomen.
