Pyat (Felix), een Fransch dagbladschrijver, geboren den 4den October 1820 te Vierzon (Cher), werd in 1831 advocaat, daarna medewerker aan en redacteur van eenige dagbladen van republikeinsche rigting en vervaardigde eenige tooneelstukken, zooals: „Arabella”, — „Les deux serruriers”, — „Cédéric le Norvégien”, — „Mathilde”, — en „Le chiffonnier de Paris”.
In Februarij 1848 werd hij kolonel van het 4de legioen der nationale garde te Parijs, — voorts lid van de Constituante, lid van het Comité voor Binnenlandsche Zaken, een der secretarissen van de Constituante en voor het democratisch-socialistisch comité afgevaardigde naar het Wetgevend Ligchaam. Hij behoorde tot de onderteekenaars van het manifest: „Declaration au peuple" en stemde tegen het aannemen der Constitutie. In December hield hij een tweegevecht met Proudhon. Wegens de onderteekening van de oproeping tot gewapenden weêrstand van Ledru-Rollin (Junij 1849) werd hij in staat van beschuldiging gesteld; hij nam de vlugt naar Zwitserland en werd bij verstek veroordeeld tot deportatie voor levenslang.
Toen hij in 1851 ook Zwitserland verlaten moest, begaf hij zich naar Brussel. Na den staatsstreek van 2 December werd hij ook uit België verbannen en vertoefde tot 1870 te Londen, nadat, hij, na de amnestie van 1869 naar Parijs teruggekeerd, aanstonds weder tot gevangenisstraf veroordeeld was. Gedurende de belegering van Parijs redigeerde hij den „Combat” en daarop den „Vengeur”. Hij werd te Parijs gekozen tot lid der Nationale Vergadering, waar hij echter geene zitting nam, maar den 26sten Maart 1871 optrad als lid der Commune en de woestheid der communistische beweging bevorderde. Hij verdween bij de komst der troepen uit Versailles, en het gelukte hem, over Zwitserland Londen weder te bereiken. In 1873 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld.