Pouyer-Quartier (Augustin Thomas), een Fransch staatsman, geboren den 3den September 1820 te Etoutteville en Caux (Seine Inférieure), stichtte groote katoenfabrieken te Rouen en verkreeg door de rijkdommen, welke deze tak van nijverheid opleverde, grooten invloed en belangrijke bedieningen in zijn departement. In 1857 werd hij als candidaat der regéring lid van het Wetgevend Ligchaam en ondersteunde het Keizerrijk in alle opzigten, behalve in de handelspolitiek, daar hij Napoleons begunstiging van den vrijen handel en van de groote spoorwegmaatschappijen met hardnekkigheid bestreed. Hij verloor dan ook den steun der regéring en werd in 1869 niet herkozen, doch den 8sten Februarij 1871 nam hij als afgevaardigde van zijn departement zitting in de Nationale Vergadering en behoorde hier tot het regter centrum, en daar Thiers zijne gevoelens omtrent de beschermende reg ten deelde, zag hij zich den 30sten Februarij van dat jaar met de portefeuille van Financiën belast. Hij leidde bij het sluiten van den vrede met Duitschland de financiële beraadslagingen over de wijze van betaling der oorlogsschatting en volbragt zijne taak tot genoegen van Thiers en von Bismarck, terwijl hij met groot beleid de eerste leening sloot van 21/2 milliard.
In de Vergadering verdedigde hij met loffelijke welsprekendheid de door Thiers noodzakelijk geoordeelde beschermende regten, zoowel tot opbeuring der nijverheid als ten behoeve der schatkist. Daar hij echter als getuige in het procés tegen den Bonapartistischen prefect Janvier de la Motte de bedriegerijen van dezen durfde verdedigen, verwekte hij algemeene ergernis, zoodat hij den 3den Maart 1872 zijne portefeuille moest nederleggen. Tot 1876 had hij zitting in de Nationale Vergadering, en hij bekleedt nog steeds de betrekking van voorzitter van den generalen raad in het departement Eure.