Pelet (Jean Jacques Germain, baron de), een Fransch generaal, geboren den 15den Julij 1777 te Toulouse, trad in 1800 in dienst bij het korps der genie, nam in 1805 als adjudant van den maarschalk Masséna deel aan den slag bij Austerlitz, streed daarna in Calabrië, Duitschland, Polen en Oostenrijk en vergezelde in 1810 genoemden maarschalk op zijn rampspoedigen krijgstogt naar Portugal. In den Russischen veldtogt onderscheidde zich Pelet als chef van den generalen staf eener divisie der jonge garde bij Smolensk en Borodino. In 1813 werd hij brigade-generaal en vocht bij Dresden en in 1815 bij Waterloo. Na de tweede Restauratie leefde hij eenigen tijd ambteloos, doch in 1818 werd hij veldmaarschalk bij den generalen staf en lid der commissie van verdediging.
Nog vóór de Julijomwenteling werd hij in den adelstand opgenomen en zag zich daarna benoemd tot lid der Kamer van Afgevaardigden, waar hij zich bij de Liberalen voegde. In September 1830 zag hij zich benoemd tot directeur van de Ecole d’application van den generalen staf, tot luitenant-generaal en tot directeur van het depot van oorlog. In laatstgenoemde betrekking heeft hij eene nieuwe topographische kaart van Frankrijk doen vervaardigen. In 1837 werd hij pair, in 1850 door het departement Ariége naar de Nationale Vergadering gezonden, en na de Decembergebeurtenissen van 1851 door den Prins-president tot senator benoemd. Hij overleed den 20sten December 1858, onderscheidene krijgskundige werken nalatend, zooals: „Mémoires sur la guerre de 1809 en Allemagne (1826 , 4 dln)”, — en „Mémoires militaires, relatifs à la succession d’Espagne (1836—1862, 11 dln)”. Ook was hij medewerker aan den „Spectateur militaire”.