Passaatstof is de naam van een kaneel- of bloedkleurig stof, dat vooral aan de westkust der Afrikaansche keerkringslanden door den passaatwind wordt medegevoerd. Het wordt gedurig waargenomen tusschen kaap Bajador en kaap Blanco, en komt nu en dan voor in Italië, Duitschland, Zweden en Rusland, en in Azië van Armenië tot aan Toerkestan en China. Het draagt hier van ouds den naam van bloedregen en bevat kiezel- en aluinaarde, ijzer- en mangaanoxyde, koolzuur kalium, magnesia, kali, natron, koperoxyde, water en organische zelfstandigheden, en bestaat uit fijn kwartszand en een fijn geel- of roodachtig stof met microscopische overblijfselen van bewerktuigde gewrochten.
Zelden vindt men daarin vulcanische asch en zeevormingen. Volgens Ehrenberg zijn het nederdalingen van stofwolken, die uit alle oorden der aarde opstegen, een doorzigtigen stofgordel vormden, zich tot stofwolken zamenpakten, en voortgezweept door wervelende luchtstroomen de oppervlakte der aarde bereiken. Het passaatstof is dus wel van terrestrischen, maar niet van plaatselijken oorsprong en mag niet verward worden met het meteoorstof, ontstaande uit tot stof verbrijzelde meteoorsteenen.
