Nieuw-Zuidwallis of New Southwales noemde Cook in 1770 de door hem ontdekte oostkust van het vasteland van Australië. Toen daarop de Engelsche kolonie bij de haven Jackson gesticht werd, gaf men dien naam aan laatstgemelde en aan het binnenland tot aan 135° O. L. van Greenwich. Later zijn het zuidelijk, westelijk en noordelijk gedeelte daarvan gescheiden en tot afzonderlijke koloniën verheven (Victoria, Zuid-Australië en Queensland), zoodat het hedendaagsche Nieuw-Zuidwallis ten zuiden door de Murray van Victoria, ten westen door den 141sten lengtegraad van ZuidAustralië en ten noorden door den 29sten breedtegraad van Queensland gescheiden wordt. Zij heeft eene oppervlakte van 14513 geogr. mijl.
De kusten zijn steil en voorzien van fraaije havens (Twofold, Jevisbay, Port Jackson en Port Stephens). Met betrekking tot den bodem is het land in 2 deelen verdeeld; in het oosten heeft men de bergstreek met het Warragongebergte, de hoogvlakte van Monaroe, het hoogland van Argyle, de Blaauwe Bergen, het hoogland van Bathurst, de Liverpoolketen, de Liverpool Plains en het hoogland van Nieuw Engeland. Oostwaarts dalen de ketens der bergstreek steil naar de zee, doch wijken op onderscheidene plaatsen boogsgewijs achterwaarts, waardoor eene reeks van kustvlakten ontstaat, die het meest ontgonnen en het digtst bevolkt zijn en (vooral de noordelijke) tot de vruchtbaarste oorden des lands behooren. Daarentegen heeft het gebergte naar de zijde van het binnenland eene zachte glooijing Het andere, westwaarts gelegene deel bevat het laagland van de Murray en de Darling en is grootendeels eene eenzame, schaars besproeide, met digt struikgewas bedekte, hier en daar van rotsachtige heuvelketens doorsnedene woestenij, waar men alleen in de rivierdalen vestigingen van herders aantreft. Het klimaat des lands is niet zeer warm en gezond, maar ongemeen droog.
De jaarlijksche hoeveelheid regen bedraagt te Sidney 1269 Ned. streep. Langdurige droogten wisselen er vaak af met geweldige stortregens, welke de rivieren van het binnenland doen wassen, zoodat uitgestrekte landen onder water worden gezet. Dit heeft een eigenaardigen invloed op de gedaante der rivieren, die somtijds op meren gelijken en somtijds het voorkomen hebben van eene reeks van vijvers, welke niet eens met elkander verbonden zijn. De voornaamste zijn in het westelijk gedeelte, zooals de Murray met de Morumbidsji en de Darling met de Namoy, de Castlereagh, de Maquarie en de Bogan; in het oostelijk gedeelte heeft men slechts kortere kustrivieren, zooals de Shoalhaven, de Hawkesbury, de Hun ter, de Hastings, de Macleay en de Clarence.
De oorspronkelijke bevolking is er in het grootste gedeelte des lands reeds verdwenen; in het door herders bewoonde gedeelte vindt men nog eenige inboorlingen, die in kleine troepen omdolen, of bij eigenaars van kudden in dienst zijn. Het aantal Europésche kolonisten echter bedroeg er in 1874 bijna 600000, gedeeltelijk nakomelingen van vrije landverhuizers, gedeeltelijk gedeporteerden, doch de deportatie derwaarts heeft in 1856 een einde genomen. Zij houden zich hoofdzakelijk bezig met de veeteelt, waartoe dit land door klimaat, overvloed van gras en afwezigheid van roofdieren uitstekend geschikt is. Tegen het einde van 1874 vond men er bijna 23 millioen schapen, nagenoeg 3 millioen runderen, 346000 paarden en 220000 zwijnen. Voorts ontwikkelt er zich de landbouw, en tot zijne voortbrengselen behooren: tarwe, haver, gerst, maïs enz., doch de hoeveelheid is niet voldoende voor de behoeften der bevolking. Ook wint men er in het noordelijk gedeelte wijn en suiker. De bodem levert er:goud, tin, koper en vooral veel steenkolen. De visscherij is er in den laatsten tijd aanmerkelijk verminderd, doch de handel neemt er gestadig toe en wordt inzonderheid gedreven te Sydney, vanwaar de goederen niet alleen naar Indië, Mauritius en China, maar ook naar Europa worden verzonden.
In 1874 had de uitvoer eene waarde van 91/3de en de invoer eene van lO1/2 pond sterling. In de havens van NieuwZuidwallis verschenen in dat jaar, zonder de oorlogschepen en kustvaartuigen te rekenen, 1033 schepen met eene ruimte van een 1/2 millioen tonnen. De fabrieknijverheid is er van weinig beteekenis, maar breidt zich toch gaandeweg uit. In 1872 waren er: 188 korenmolens, 71 suikermolens, 6 lakenfabrieken, 35 zeepfabrieken, 44 vleeschkokerijen enz. Daarenboven worden te Sidney veel schepen gebouwd, en deze stad is tevens het middelpunt van den kusthandel en van het stoombootverkeer met de naburige havens. Toch is er groot gebrek aan goede havens. Men heeft er spoorwegen van Sidney naar Goulburn, van Sidney naar Bathurst, van Newcastle naar Murrarundi en eene van Deniliquin naar Moarna aan de Murray, welke laatste in Junij 1875 geopend werd, met eene gezamenlijke lengte van 703 Ned. mijl, terwijl nog 400 Ned. mijl in aanbouw zijn. De lengte der telegraafdraden was in laatstvermeld jaar bijna 12000 Ned. mijl, — ook werd toen een onderzeesche kabel gelegd van Sidney naar Nieuw-Zeeland.
De staatsregeling is er ingerigt naar het voorbeeld der Engelsche. Het land is in 105 counties verdeeld, terwijl men er daarenboven 2 districten heeft, die uitsluitend voor de veeteelt bestemd zijn, namelijk Albert en Warrego.
Aan het hoofd der kolonie bevindt zich een door de Engelsche regéring benoemde gouverneur, die bij het besturen der algemeene aangelegenheden wordt bijgestaan door een ministérie en door een Parlement van 2 Kamers. Men heeft er de Engelsche wetgeving, gewijzigd naar plaatselijke omstandigheden. De grond, voor zoover zich deze niet in handen bevindt van bepaalde personen, is het eigendom der kolonie en wordt in het openbaar verkocht, maar tegen geen geringer prijs dan een pond sterling het acre, of ten behoeve der veeteelt verpacht. De geldzaken bevinden er zich in een gunstigen toestand. In 1874 bedroegen de inkomsten ruim 31/2 en de uitgaven nog geen 3 millioen pond sterling, terwijl de inkomsten van het volgende jaar 1000 pond sterling hooger werden geraamd. De openbare schuld, uitsluitend voor den aanleg van spoorwegen gecontracteerd, is bijna 111/2 millioen pond sterling. Er heerscht eene volkomene vrijheid van godsdienst, en in 1871 waren er 346000 Protestanten, 15700 R. Katholieken, 2400 Israëlieten en 7500 Heidenen. Voor het onderwijs wordt er veel gedaan; in 1871 bevonden er zich 878 openbare scholen, eenige middelbare scholen en academiën en eene universiteit te Sydney.