Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Moulin

betekenis & definitie

Moulin. Onder dezen naam vermelden wij:

Pierre du Moulin of Molinaeus, een uitstekend godgeleerde, geboren in Frankrijk op het kasteel Buhy den 18den October 1568. In den Bartholomaeusnacht werden hij en zijne broeders door eene oude dienstmaagd van hunnen vader gered. Nadat hij te Sédan gestudeerd had, woonde hij gedurende 4 jaar de lessen bij der hoogleeraren aan de hoogeschool te Cambridge in Engeland, begaf zich vandaar naar Leiden, doch leed onderweg schipbreuk, waarbij hij al zijne boeken verloor, en vervaardigde daarop een Latijnsch gedicht, dat hem grooten roem bezorgde. Op 24-jarigen leeftijd werd hij hoogleeraar in de wijsbegeerte te Leiden en opende zijne lessen over het „Organon” van Aristóteles. In 1699 werd hij predikant te Charenton, doch volgde kort daarna prinses Catharina als hofprediker naar Lorraine. Na haar overlijden werd hij weder predikant te Charenton en vervulde die betrekking 21 jaren; schoon hij er velerlei vervolging te verduren had en zijn huis tot tweemaal toe geplunderd werd, wees hij een beroep als hoogleeraar te Saumur en tot tweemaal toe te Leiden van de hand. Hij nam deel aan de staatkundige twisten van zijn tijd en had vooral op de nationale synode te Privat in 1613 grooten invloed. Jacobus I van Engeland, die eene vereeniging der Protestantsche kerken verlangde, ontbood hem naar Londen, bejegende hem met ongemeene onderscheiding en schonk hem eene praebende van 2000 livres, terwijl de universiteit van Cambridge hem den titel van doctor verleende.

De vrucht van deze reis, welke 3 maanden duurde, was een plan van vereeniging, door Blondel in zijne: „Actes authentiques” opgenomen. De kerken van Frankrijk wenschten hem voorts af te vaardigen naar de Synode te Dordrecht, doch Lodewijk XIII verbood hem zich derwaarts te begeven. Hij was ongemeen met de leer der Dordtsche Vaderen ingenomen en hij liet haar door de nationale Synode van Alais in Frankrijk bevestigen. Toen hij na zijn terugkeer uit Engeland vernam, dat zijne vertrouwelijke mededeelingen aan Jacobus I door den hertog van Buckingham aan Lodewijk XIII waren overgebriefd, nam hij de wijk naar Sédan, waar hij tot hoogleeraar in de godgeleerdheid benoemd werd. Dewijl Lodewijk hem niet veroorloofde, naar Parijs terug te keeren, begaf hij zich op verzoek van Jacobus nogmaals naar Engeland, waar hij eene jaarwedde ontving en als leeraar bij de Fransche gemeente te Londen optrad.

Na den dood van Jacobus (1625) ging hij weder naar Sédan, en zijn verzoek, door de Synode van Chartres ondersteund, om zich weder te Parijs te mogen vestigen, werd nu toegestaan. Bij het uitbarsten van den oorlog van 1628 verwijderde hij zich uit de hoofdstad, bezocht ’s Gravenhage, keerde vervolgens naar Sédan terug, en overleed aldaar den 11den Maart 1658. Van de lange reeks zijner geschriften — vooral strijdschriften — vermelden wij slechts enkele, namelijk: „Elementa logices (1596)”, — De indole et virtute (1597)”, — Théophile ou traité de l’amour divin (1609)”, — „De l’accomplissement des prophéties etc. (1642)”, — „De monarchia temporali pontificis Romani liber (1614)”, — „Anatome arminianismi etc. (1619)”, — „De notis verae ecclesiae (1622)”, — „Elementa philosophiae moralis (1621)”, — „De cognitione Dei tractatus (1625)”, — en „Vates seu de praecognitione futurorum etc. (1640)”. Vele van zijne geschriften zijn bij herhaling gedrukt en onderscheidene in het Nederlandsch vertaald; ook worden in het Britsch Muséum brieven bewaard van Moulin.

Jurriaan Moulin, een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Kampen den 7den November 1798. Hij was gedurende 20 jaren redacteur van de Kamper Courant en overleed in zijne geboorteplaats den 24sten Junij 1856. Van zijne geschriften vermelden wij : „Spiritus Lenis, Rotsgalmende rekelzang of minneklagt, uitgeboezemd door een ridder van den Domper (1827)”, — „Mijn leeftijd, eene opgerakelde navonkeling (1829)”, — „Op de uitgetrokken schutterij (1831)”, — „Macbeth, treurspel van Shakespeare (1835; 3de druk, 1858)”, — „Othello, of de Moor van Venetiën (3de druk, 1857)”, — De storm, van Shakespeare (1836)” — „Romeo en Julia, van Shakespeare (2de druk, 1858)”, — en „De Remonstranten te Kampen, eene geschiedkundige schets (1853)”. Daarenboven leverde hij een aantal opstellen in tijdschriften.

< >