Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Moreau

betekenis & definitie

Moreau (Jean Victor), een der voortreffelijkste generaals van de eerste Fransche Republiek en geboren den 11den Augustus 1761 te Morlaix (Finistère), studeerde te Rennes in de regten en verkreeg er eene regterlijke betrekking. Bij het uitbarsten van den oorlog van 1792 kozen de vrijwilligers te Rennes hem tot aanvoerder. Hij woonde daarop den veldtogt bij onder Dumouriez, bestuurde in 1793 als brigadegeneraal den aanval op de Pruissen bij Pirmasens, veroverde in 1794 als divisiegeneraal Meenen, noodzaakte IJperen tot capitulatie, bezette Brugge en Ostende en bemagtigde Nieuwpoort. In weêrwil van de teregtstelling van zijn vader, welke op last der revolutionnaire regtbank plaats had op denzelfden dag (28 Julij 1794), toen hij Cadzand in Vlaanderen bezette, bleef hij bij het leger en roerde in 1795 bij den intogt in Holland onder Pichegru het bevel over den regter vleugel.

In 1796 ontving hij het kommando over de Rijn- en Moezel armee, drong Wurmser terug tot Manheim, trok den 24sten Julij bij Kehl over de Rijn, versloeg Latour den 5den Junij bij Rastadt, aartshertog Karl den 9den Julij bij Ettlingen, trok door het Schwarzwald op den regter oever van de Donau naar de Isar, sloot den 7den September met Beijeren het voordeelig verdrag van Pfaffenhofen, maar zag zich door de nederlaag en den aftogt van Jourdan genoodzaakt onder gevaarlijke omstandigheden achterwaarts te wijken. Op zijn meesterlijken terugtogt versloeg hij den 2den October de hem achtervolgende Oostenrijkers, trok door het Höllenthal van het Schwarzwald en bereikte, nadat hij den 24sten October bij Schliengen nogmaals tegen aartshertog Karl gestreden had, aan het einde van de maand de Rijn. Hij trok er over bij Hüningen en hield er Breisach en Kehl bezet tot in het begin van 1797. Toen trok hij nogmaals over de Rijn en rukte voorwaarts tot Lichtenau, waar hij berigt ontving van de te Leoben geslotene vredespréliminairen (23 April). Moreau had in 1795 in een Oostenrijkschen bagagewagen eene verraderlijke briefwisseling gevonden tusschen Condé en Pichegru, maar ze uit vriendschap jegens laatstgenoemde achtergehouden. Dit was echter openbaar geworden en gaf aanleiding, om in September 1797 Moreau terug te roepen; doch reeds tegen het einde van 1798 zag hij zich benoemd tot inspecteur-generaal bij het Italiaansche leger. In 1799 werd hij er belast met het opperbevel, bragt de troepen, door Soewarow bedreigd, van de Adda over de Tessino en trok terug naar het gebergte bij Genua. Vanhier vereenigde hij zich met Macdonald, die zich uit Napels noordwaarts spoedde. In Augustus werd hij van het opperbevel ontzet, maar woonde op aandrang van Joubert, die gekomen was om hem te vervangen, den slag bij Novi bij.

Toen Joubert reeds in den aanvang van den strijd sneuvelde, nam hij het opperbevel op zich, maar kon de nederlaag der Franschen niet verhoeden. Bij zijn terugkeer te Parijs wees hij het voorstel van Sieyès, om zich van de dictatuur meester te maken, van de hand, maar nam deel aan den staatsstreek van 18 Brumaire, zonder daarvan het gewigt en de gevolgen te beseffen. Daarop ontving hij het opperbevel over de Rijn-armee en schiep met Carnot een nieuw leger van 90000 man, waarmede hij ten derdenmale (April 1800) in 4 korpsen tusschen Straatsburg en Schafhausen over de Rijn trok, In Mei drong hij de Oostenrijkers door eene reeks van voorspoedige gevechten van de Bodensee tot Ulm terug, verjoeg hen, ofschoon hij op verlangen van Napoleon een korps van 20000 man tot versterking van het Italiaansche leger naar den St. Gotthard had gezonden, in Junij uit hunne stelling bij Ulm, trok over de Donau en baande zich door overwinningen bij Höchstädt, Nördlingen en Neuburg een weg tot aan de Inn, waarna de Oostenrijkers den 15den Julij met hem den wapenstilstand van Parsdorf sloten. Toen echter in November de vredesonderhandelingen schipbreuk leden, behaalde Moreau den 3den December de beslissende zegepraal bij Hohenlinden, welke hem den weg opende naar het hart van Oostenrijk, zoodat eerlang de wapenstilstand van Steyer en vervolgens de Vrede van Lüneville gesloten werd. Hierop betrok Moreau zijn landgoed Grosbois. Daar hij door zijne republikeinsche gevoelens en door zijn ongemeenen krijgsroem niet gunstig stond aangeteekend bij Napoleon I, werd hij, als betrokken in een complot van Pichegru en Georges tegen den Keizer, den 4den Februarij 1804 in hechtenis genomen, in den Temple opgesloten en beschuldigd van het misdrijf, dat hij zich, gesteund door Pichegru, tot dictator had willen verheffen, om de Bourbons terug te roepen. Het geding nam een aanvang den 28sten Mei 1804.

Den 9den Junij daaraanvolgende werd hij met 7 tegen 5 stemmen vrijgesproken, maar Napoleon, die hem volstrekt schuldig wilde vinden, liet de regters door Savary zoodanig opstoken, dat zij hem tot eene tweejarige gevangenisstraf veroordeelden. Bonaparte veranderde dit vonnis in ballingschap en Moreau, scheepte zich in naar Noord-Amerika, waar hij zich vestigde te Morisville bij Trenton in New Jersey, terwijl hij den winter gewoonlijk doorbragt te New York. In het voorjaar van 1813 gaf hij gehoor aan eene uitnoodiging van den Keizer van Rusland, om Napoleon te helpen bestrijden, landde den 26sten Julij te Gothenburg en werd door Alexander I benoemd tot adjudant-generaal. Tegen zijn raad deed men een aanval op Dresden. Toen hij gedurende den slag van den 27sten Augustus in gesprek was met keizer Alexander, verbrijzelde een kanonskogel zijne beide beenen. Deze werden afgezet en men vervoerde hem over het gebergte heen naar Bohemen, doch hij stierf te Laun den 2den September 1813. Lodewijk XVIII schonk aan de echtgenoote van den gesneuvelde den rang van maarschalksweduwe en stichtte hem in 1819 een gedenkteeken te Parijs.

< >