Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Manádo

betekenis & definitie

Manádo of Menádo, eene residentie in het noordelijk gedeelte van Celébes, bevat, met uitzondering van het rijk Tontóli op de noordwestkust, de geheele noordelijke landtong en de landen langs de west- en zuidkust der golf van Tomini tot aan Tandjong Api, en bestaat uit de Minahasa of het Bondgenootschap van de Manado, de rijkjes Bolang Mogondo, Bolang Oeki (Bolang Bangka), Bintaoena, Bolang Itam, Kaidipang en Boewool, de Gorontalosche landschappen (Gorontaló, Limbotto, Boné, Bintaoena, Soewáwa, Bolángo, Attingóla en Boealémo), en de rijkjes Moeton, Parigi, Saoessoe, Posso, Tongko en Todjo, benevens de kust-eilandjes, alsmede de Schildpad-eilanden in de Golf van Tomini en de Sangi- en Salibabo-eilanden. Deze landen en eilanden behoorden vroeger tot het gouvernement der Molukken, doch vormen thans eene zelfstandige residentie, bestuurd door een te Manádo gevestigden resident. Hij wordt bijgestaan door een assistent-resident te Gorontalo, door een secretaris en eenige ambtenaren. Onder hun toezigt hebben de inlandsche hoofden het onmiddellijk bestuur over de inboorlingen.

Deze residentie telt op eene oppervlakte van 1267 geogr. mijl omstreeks 150000 inwoners, grootendeels Alfoeren, die Christenen, Mohammedanen of nog Heidenen zijn. Voorts heeft men er Chinézen, Europeanen en Arabieren. De bodem is er bergachtig en vulcanisch, en vooral de oostelijke en zuidelijke kusten zijn zeer hoog. De voornaamste toppen zijn er de Klabat, de Impong, de Lokon, de Sepoetan (in de Minahasa), de Tottik, de Manoa en de Tafelberg. Dikwijls wordt het land door aardbevingen geteisterd. De grond is er in ’t algemeen zeer vruchtbaar en geschikt voor velerlei gewassen. De belangrijkste voortbrengselen zijn sago, rijst, koffij, cacao, maïs, suiker, tuingroenten, honig, was, gevogelte en visch.

Manádo, de hoofdplaats dezer residentie, ligt op den linker oever aan den mond der evenzoo genoemde rivier en wordt beschermd door het fort Amsterdam. Zij heeft eene bevolking van omstreeks 2500 zielen, onder welke zich 300 Europeanen en Kleurlingen bevinden. De reede is er geheel open en niet veilig tegen westewinden. Men heeft er eene bezetting van 50 militairen, eene Protestantsche gemeente en een paar scholen.

< >