Mac Clure (Sir Robert John le Mesurier), de ontdekker der noordwestelijke doorvaart, geboren den 28sten Januarij 1807 te Wexford in Ierland, ontving zijne opleiding aan de militaire school te Sandhurst, maar liep weg, om zich aan de zeedienst te wijden. Hij nam in 1826 dienst als midshipman, bezocht Noord-Amerika en West-Indië en voegde zich in 1836 bij de noordpool-expeditie onder kapitein Back. In 1837 werd hij luitenant, bleef werkzaam als inspecteur der scheepstimmerwerven in Canada en bij de kustwacht, en vergezelde in 1848 sir James Ross op een togt ter opsporing van Franklin. Na zijn terugkeer zag hij zich benoemd tot kommandant van het schip „Investigator”, bestemd om uit de Behringstraat eene doorvaart te zoeken naar de Hudsonsbaai.
Hij verliet Plymouth den 20sten Januarij 1850, bereikte den 5den Augustus de Behringstraat, den 7den September de zuidpunt van Banksland, en kwam vanhier, door het ijs stevenend, den 26sten October aan den mond van de Prins van Wallis-straat in de Melville-sond, waardoor het bestaan eener noordwestelijke doorvaart, schoon gewoonlijk door ijs versperd en dus voor de scheepvaart van geen belang, boven allen twijfel verheven werd. Hij moest den „Investigator” in het ijs achterlaten en keerde eerst in 1854 met de expeditie van Belcher in Engeland terug, waar hij met ongemeene onderscheiding ontvangen, tot kapitein bevorderd en door de Koningin tot ridder benoemd werd. Door het Parlement werd hem de helft toegekend van den prijs van 20000 pond sterling, voor de ontdekking der noordwestelijke doorvaart uitgeloofd, en het Geographisch Genootschap te Parijs schonk hem in 1855 hare groote gouden medaille. Van 1856 tot 1861 voerde hij het bevel over een escader in de Chinésche Zee, werd daarna gepensioneerd, en overleed te Portsmouth den 17den October 1873.
