Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Locrië

betekenis & definitie

Locrië noemden de Ouden 2 afzonderlijke landschappen in het midden van Griekenland, beide door het tot den Lelegischen stam behoorende volk der Locriërs bewoond. Het westelijke landschap, aan de Golf van Corinthe tusschen Aetolië, Dorië en Phocis gelegen, is eene woeste bergstreek, tot het gebergte van den Parnassus en den Corax behoorende, en alleen in het oostelijk gedeelte, aan de grenzen van Phocis, breidt eene vruchtbare vlakte zich uit, waarop de stad Amphissa zich verheft. De voormalige bewoners van dit landschap, de Hesperische (Westelijke) of Ozolische (Kwalijkriekende) Locriërs genaamd, legden zich vooral toe op de veeteelt en de jagt en waren tevens slecht ter faam als ruw en roofziek. Hunne zeevaart, te voren in een bloeijenden staat, leed groote schade van de Corinthiërs en Atheners, die zich te Naupactus vestigden. — Het oostelijk landschap is een bevallig en vruchtbaar kustgewest, omstreeks 10 geogr. mijl lang en gemiddeld 1½ geogr. mijl breed, ten noorden van Phocis en van de westelijke helft van Boeotië langs de zee van Euboea gelegen.

Zijne inwoners dragen den naam van Eoeïsche (Oostelijke) of ook (naar de hoofdstad Opus) van Opuntische Locriërs. Die van het meer noordwestelijk gedeelte, bij of op den berg Knemis gevestigd, heet men Epiknemidische of Hypoknemidische Locriërs. De nationale held der Oostelijke Locriërs, wiens beeld ook op hunne munten prijkt, is Ajax, de zoon van Oileus, reeds in de „Ilias” vermeld.

< >