Libourne, eene arrondissementshoofdstad in het Fransche departement Gironde, ligt 3,6 geogr. mijl ten oost-noordoosten van Bordeaux in eene landstreek die veel graan en wijn oplevert, aan de Dordogne, aan den mond der Isle en aan den spoorweg. Zij heeft ouderwetsche gebouwen, maar is tevens regelmatig aangelegd. Hare 8 hoofdstraten loopen uit op een groot vierhoekig plein. Het aantal inwoners is 14000, en men vindt er eene regtbank van eersten aanleg, eene handelsregtbank, een vredegeregt, onderscheidene buitenlandsche consulaten, verschillende scholen, een muséum, eene openbare boekerij, een botanischen tuin, een schouwburg, fraaije wandelparken enz.
Over de Dordogne ligt er eene spoorwegbrug met 9 bogen en eene lengte van 220 Ned. el, alsmede eene steenen brug ter lengte van 200 Ned. el, en over de Isle eene hangende brug. In de rivierhaven, waar de vloed tot eene hoogte van 3 tot 5 Ned. el rijst, kunnen schepen van 300 ton geborgen worden. De kusthandel is er trouwens van belang en de zeehandel geenszins onaanzienlijk. Libourne is het groote zout- en handels-entrepôt voor het geheele stroomgebied der Dordogne, en tot de stapel-artikelen behooren voorts wijn, brandewijn, meel, rundvee, specerijen, garen en hout. Men heeft er scheepstimmerwerven, zeilmakerijen, houtzaagmolens, ijzergieterijen, fabrieken van geweven stoffen, meubels, nagels, enz., —voorts glasblazerijen en beetwortelsuikerfabrieken. In den Celtisch-Romeinschen tijd heette deze stad Condate, werd door Willem X van Aquitanië van vestingwerken voorzien en met haar tegenwoordigen naam begiftigd, was bij afwisseling in het bezit der Engelschen en Franschen, doch werd in 1453, na den slag van Castillon, met Frankrijk vereenigd.
