Letronne (Jean Antoine), een verdienstelijk Fransch oudheidkundige, geboren te Parijs den 25sten Januarij 1787, bezocht aanvankelijk het atelier van David, doch vervolgens, daar hij meer neiging gevoelde tot beoefening der wetenschappen, de polytechnische school. Hij moest deze verlaten wegens het overlijden van zijn vader en aanvaardde het aanbod van Mentelle om dezen bij zijne geographische werkzaamheden behulpzaam te wezen. Nadat hij jaren lang met ijver bij dezen was werkzaam geweest, ondernam hij in 1810—1812 eene reis door Italië, Zwitserland en de Nederlanden, en werd na zijn terugkeer professor in de geschied- en oudheidkunde aan het Collège de France, directeur van de Koninklijke bibliotheek, in 1840 bewaarder der archieven van Frankrijk en vervolgens belast met het bestuur van het Collège de France. In die betrekking vatte hij zijne voormalige studiën weder op en verspreidde helder licht over onderscheidene onderwerpen der oudheidkunde.
Hij overleed te Parijs den 13den December 1818. Tot zijne belangrijkste geschriften behooren: „Recherches pour servir à l’histoire de l’Egypte pendant la domination des Grecs et Romains (1823)”, — „Recueil des inscriptions grecques et latines de l’Egypte (1842—1848, dl 1 en 2 met atlas)”, — en „Diplomes et Chartres de l'époque Mérovingienne sur papyrus et sur velin (1844)”. Voorts schreef hij : „Essai critique sur la topographie de Syracuse (1813)”, — „Recherches géographiques et critiques sur le livre de mensura orbis terrae composé par Dicuil (1814)”, — „Observations critiques et archéologiques sur l’objet des représentations zodiacales qui nous restent de l’antiquité (1824)”, — „Matériaux pour l’histoire du Christianisme (1833)”, enz.