De Leitha, eene zijrivier van de Donau, op den regter oever van deze, ontspringt in Beneden-Oostenrijk, 1¼de geogr. mijl ten zuiden van Wienerisch-Neustadt, uit de vereeniging van de Schwarzau (uit het Wiener Wald komend) en van de Pitten (van de grenzen van Stiermarken afdalend), stroomt dan nabij of op de Hongaarsche grenzen in noordoostelijke rigting langs Brück, wendt zich voorts zuidoostwaarts naar Hongarije en stort na een loop van 17 geogr. mijl bij Hongaarsch-Altenburg zich uit in de Donau. Op den regter oever heeft men het Leitha-gebergte, een uitlooper der Alpen van Stiermarken, die, eindelijk verbroken door de Leitha, bij Hamburg tot de Donau nadert en hier met de Kleine Carpathen de Donaupoort vormt. Dat gebergte is slechts 5tot 700 Ned. el hoog, maar met schilderachtige toppen gekroond.
Op den linker oever van de Leitha breidt de Oostenrijksche vlakte zich uit; men heeft er ten zuidwesten van Neustadt, langs de Schwarzau, het Steinfeld. De Leitha geldt als de grensscheiding tusschen de beide hoofddeelen der Oostenijksch-Hongaarsche monarchie, namelijk tusschen de Duitsche erflanden en Hongarije, die met den naam van Cis-Leithaansch en Trans-Leithaansch gebied worden bestempeld.