Lechevalier (Jean Baptiste), een Fransch oudheidkundige, geboren te Trelly in het departement la Manche den lsten Julij 1752, studeerde te Parijs aan de colléges Duplessis, d’Harcourt en Navarre. Toen Choiseul-Gouffier als gezant naar Constantinopel ging, trad Lechevalier bij hem in dienst als secretaris, om zich aan oudheidkundige nasporingen te kunnen wijden. Hij begaf zich in de eerste plaats naar Engeland, vervolgens naar Italië en toen naar de noordwestelijke kusten van Klein-Azië, waar hij zich bepaalde bij een onderzoek der vlakte van Troje, alwaar hij volgens zijne verzekering de graven van Ajax, Achilles en Protesilaus terugvond. Daar hij zich tot taak stelde het oude Griekenland der dichters in het nieuwe te ontdekken, zocht hij vooral de eer van Homérus te handhaven door de bevestiging der aardrijks- en geschiedkundige mededeelingen van dien dichter.
Uit Constantinopel reisde hij in de volgende jaren door de Propontis en de Pontus Euxinus. Na het uitbarsten der Omwenteling vertrok hij naar Frankrijk, begaf zich in 1790 naar Londen en volbragt in de volgende jaren een togt door Duitschland, Nederland, Denemarken, Zweden en Rusland, vanwaar hij eerst in 1795 naar Engeland terugkeerde Drie jaren later bezocht hij Spanje en Portugal en reisde over Sicilië terug, waarna hij in 1806 eene betrekking aanvaardde bij de Bibliothèque St. Geneviève te Parijs. Hij werd hier vervolgens eerste conservator, en overleed den 2den Julij 1836. Hij schreef: „Voyage de la Troade ou table de la plaine de Troie dans son état actuel (3de druk 1802)” en „Voyage de la Propontide et du Pont-Euxin (1800, 2 dln)”, die echter door Choiseul-Gouffier sterk bestreden zijn. Ook wordt hij gehouden voor den vervaardiger van het boek: „Homer, or a discovery of the true author of the Illiad and Odijssea (1829)”, onder den pseudoniem Koliades in het licht gezonden en strekkende, om te bewijzen, dat Homérus de vervaardiger dier gedichten niet wezen kan.