Dit is, bij verkorting de Lampongs, de naam van eene residentie in het zuidoostelijk gedeelte van Sumatra. Zij is van de residentie Palembang grootendeels door de rivier Masoedji en van de assistent-residentie Bengkoelen door het gebergte Boekit-Sawa gescheiden. Zij telt op 475 □ geogr. mpl ongeveer 10000 inwoners, bijna alle inboorlingen, die tot het Bataksche ras behooren, vermengd met Maleijers en Soendanézen. Zij belijden in naam de Mohammedaansche godsdienst en worden voorgesteld als traag, zedeloos, trotsch en wraakzuchtig.
De landbouw staat er op lagen trap, zoodat er geene rijst genoeg geoogst wordt voor de bevolking. Voorts zijn er katoen, peper, koffij en tabak de voornaamste voortbrengselen. Ook weeft men er kleedingstukken en vlecht men er matten. De handel is er van weinig beteekenis.
De oostkust der Lampongsche districten is vlak en laag, doch de zuidkust bergachtig en vulcanisch. Langs de oostzijde der Lampongsbaai verheft zich eene bergketen met den Goenong Radja Basa (1300 Ned. el hoog) als hoogste top. Eene tweede keten loopt er langs de oostzijde der Keizersbaai en draagt de Lampongspiek (2000 Ned. el) en de Keizerspiek (iets hooger). Het binnenland is nagenoeg geheel vlak en wordt in den regentijd dikwijls overstroomd door de Masoedji, de Toelong-Bawang, de Sipoetih en de door watervallen onbevaarbare Sikampong, welke zich allen in de Soenda-Zee uitstorten. De districten zijn gesplitst in 5 afdeelingen, alwaar zich controleurs bevinden als aan den resident ondergeschikte gezaghebbers, alsmede inlandsche regenten, die den titel van pangéran, dipáti of demang voeren.
De dorpen zijn verdeeld in wijken, en elke wijk heeft een hoofd. Deze wijkhoofden vormen met het dorpshoofd het dorpsbestuur. Men heeft er goede wegen en bruggen, en Telok-Betong is door eene onderzeesche telegraaflijn met Java verbonden. Die lijn loopt aan de andere zijde over Padang enz. naar Singapore.
