Koen (Gijsbertus), een Nederlandsch letterkundige, geboren te Breda den 5den November 1736, bezocht de Latijnsche school te Leeuwarden, studeerde te Franeker, en promoveerde aldaar in de regten op eene dissertatie: „Ad loca quaedam juris et alia depravata (1759)”, waarna hij in 1761 de betrekking aanvaardde van rector der Latijnsche school te Harlingen met eene redevoering: „De litteris Graecis ac Latinis, veluti morum et humanitatis magistris non eontemnendis.” De school bloeide onder zijn bestuur ongemeen, doch nadat hij voor het rectoraat te Amersfoort bedankt had, nam hij in 1762 afscheid van Harlingen met eene verhandeling „De inani paedagogorum fastu”, terwijl hij kort daarna te Alkmaar als rector optrad met eene verhandeling: „De humanissima animae voluptate, quae ex doctrinae incremento oritur.” Nadat hij voorts bedankt had voor verscheidene andere plaatsen, ging hij in 1764 naar Gouda, en hield er eene: „Oratio de amabili Graecarum Latinarumque literarum connubio (1764)”. Vruchteloos bood men hem het hoogleeraarsambt aan te Harderwijk, doch hij vertrok in 1767 als professor in de oude talen naar Franeker, waar hij eene redevoering uitsprak: „De linguaLatina, ab optimis ejus auctoribus ad Atticum Graeciae dialectum imprimis conformata atque expolita”, — hij overleed echter nog geene maand later, op den 11den April 1767. Hij bezorgde ook nog: „Gregorius, Corinthi metropolita, de dialectis et alia grammaticorum de dialectis opuscula (1766).”
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk