Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jongema

betekenis & definitie

Jongema is de naam van een oud Friesch geslacht. Van de merkwaardige leden noemen wij:

Hessel Aedes Jongema, die in het laatst der 10de eeuw te Bozum woonde. Uit vijandschap werd hij door Haitse Enckema en diens neef Solcke beschuldigd, dat hij op zich genomen had, Friesland in handen te leveren van den graaf van Holland. Voor de regtbank bleek echter de onschuld van Jongema, en deze daagde zijne beschuldigers uit om te zamen tegen hem alleen te strijden. De moedige Jongema kloofde Haitse het hooid en bragt Solcke zulke zware wonden toe, dat deze kort daarna overleed.

Juw Jongema of Juw Juwinga van Bolsward. Deze had in buitenlandsche oorlogen schitterende blijken van dapperheid gegeven en werd door de Friezen tot ebden potestaat gekozen, toen Albrecht van Beijeren in 1396 een aanval op Friesland waagde. Hij wist de Schieringers en Vetkoopers te bevredigen en ook de Stellingwervers onder zijne bevelen te brengen. De Friezen wilden echter met luisteren naar zijn goeden raad, om zich in de steden te verschansen en den vijand af te matten; zij trokken hem in ’t open veld te gemoet, waarna by Schoterzijl een slag voorviel, waarin Jongema sneuvelde.

Tjaard Jongema, heer van Bolsward en een kleinzoon van den voorgaande. Hij behoorde tot de partij der Schieringers en had zich in 1410 van den Vetkooper Goslick Hiddema meester gemaakt en hem op Jongema-huis te Bolsward gevangen gezet. De burgers stelden hem in vrijheid, waarna Jongema een aanslag waagde op de state van Hiddema te Nieuwland. Hij zag echter zijn plan verijdeld en overleed den 19den Julij 1479.

Goslick Jongema, een zoon van den voorgaande. Met hulp van Boeko van Harinxma, heerschap van Sneek, werd hp in 1491 meester van Bolsward. Juw Jongema noodzaakte hem echter de stad te verlaten, waarna Goslick zich om bijstand vervoegde bij hertog Albert van Saksen. Toen deze hem niet wilde helpen, keerde hij naar Friesland terug en voegde zich bij de vreemde krijgsknechten onder bevel van Nittard Fox en Daam van Tiel. Met deze ondernam hij onderscheidene aanslagen tegen zijn vijand en was tegenwoordig bij de belangrijke overwinning op de Zevenwouders den 13den Januarij 1496. Toen de vreemde soldaten geene soldij ontvingen, bedreigden zij hunne bevelhebbers, doch Goslick ontkwam door list aan hunne handen en wendde zich nogmaals tot hertog Albert, door wiens hulp hij Bolsward veroverde. Hoewel Juw 600 goudguldens voor losgeld gegeven had, werd hij door Goslick eigenhandig gedood.

Door den invloed van laatstgenoemde werd nu hertog Albert tot beschermheer van Friesland gekozen, en Wonseradeel, waar Goslick in 1504 grietman werd, was de eerste grietenij, waar men de zonen van den Hertog openlijk huldigde. Toen Bolsward in 1513 door de Gelderschen ingenomen was, voegde Goslick zich bij den Zwarten Hoop, die in 1514 de stad veroverde, plunderde en in brand stak. Hij was toen evenwel niet bij magte om zijn eigen huis te beveiligen. Nadat voorts in 1515 Friesland door de Saksers aan de Bourgondiërs werd overgedragen, huldigde hij deze en zag zich bevestigd in zijn ambt van raadsheer in het Hof. In 1516 werd hij met anderen gemagtigd om in de dorpen bij Bolsward den eed van trouw aan den Keizer af te nemen. Voor zijne trouwe diensten ontving hij een aanzienlijk jaargeld, en overleed den 20sten April 1538.

Juw Jongema, een neef van den voorgaande, doch tot de partij der Vetkoopers behoorende. Toen Tjaard overleden en Goslick nog minderjarig was, kozen de ingezetenen van Bolsward hem tot voogd, waarover de moeder van Goslick zeer ontevreden was. Hoe hij door laatstgenoemde werd gedood, hebben wij reeds vermeld.

Edo of Aede Hessels Jongema. Deze, een bezadigd man, poogde de partijen in zijn vaderland zooveel mogelijk te verzoenen. Hij trok in 1482 ten strijde tegen Wybe Jarichs Jelkama om de door dezen veroverde Heslinga-stins te hernemen. Moedig ijverde hij tegen de Saksische heerschappij, en toen hertog George van Saksen in 1504 het leenstelsel in Friesland wilde invoeren, maakte hij daaraan een einde door de betuiging: „Wy Friesen witte fen nin lien so sizzen”. Hij beschreef de gebeurtenissen van zijn tijd in het Friesch, en overleed in 1536.

Keimpe Jongema, een aanhanger der Gelderschen. Tijdens de Saksische heerschappij vertoefde hij in Brabant, en in 1500 trok hij met een aantal krijgsknechten naar Drenthe, waar de Groningers hem in dienst namen, om Appingadam aan de handen van Edzard, graaf van Oost-Friesland, te ontrukken. Deze onderneming mislukte. In 1516 weigerde hij gehoor te geven aan den raad om de Geldersche zijde te verlaten, doch in 1522, terwijl hij grietman was van Wymbritseradeel, bragten de tegenstanders der Gelderschen hem in de engte, zoodat hij de wijk moest nemen in de kerk te Sneek. In 1528 verdedigde hij de stad Sloten, waar hij bevel voerde over de Geldersche bezetting, doch moest haar na een kort beleg overgeven. Zijne verdere lotgevallen zijn onbekend.

Laas Jongema, eigenlijk Walta. Deze leefde in het midden der 16de eeuw, nam deel aan het Verbond der Edelen, moest zich dientengevolge buiten ’s lands begeven, en behoorde tot de ijverige tegenstanders van den graaf van Rennenberg, terwijl hij het sluiten der Unie van Utrecht bevorderde. In 1585 behoorde hij tot de gezanten, die de opperheerschappij over de Nederlanden zochten op te dragen aan Elizabeth, koningin van Engeland. Voorts was hij lid van Gedeputeerde Staten van Friesland en bekleedde er in 1620 de betrekking van ontvanger-generaal.

Duco Jongema, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren in 1580 en was achtervolgens grietman van Franekeradeel en Hennaarderadeel. Hij woonde op de state Geyns te Wommels. Bij de begrafenis van graaf Willem Lodewijk van Nassau droeg hij den standaard, was in 1622 en later volmagt ten landsdage, en overleed den 25sten December 1638.

< >