Joachimi (Albert), een Nederlandsch staatsman, geboren te Goes in 1560, werd eerst secretaris, daarna pensionaris in zijne geboorteplaats, zag zich voorts door de Staten van Zeeland afgevaardigd naar de Algemeene Staten, en werd meermalen geroepen om de belangen der Republiek buiten ’s lands te behartigen. In 1610 vertrok hij met anderen in gezantschap naar Engeland, waar hij uitmuntend slaagde en door Jacob I met de orde van den Kouseband versierd werd. Voorts vertrok hij in 1615 met anderen als gezant naar Zweden om den vrede tot stand te brengen tusschen Gustaaf Adolf en den Keizer van Rusland.
Verkreeg hij hier slechts eene wapenschorsing, voorspoediger was hij, toen hij bij het eindigen van het Twaalfjarig Bestand (1621) met Arnold van Randwijk naar de Duitsche Hoven en in 1624 met François van Aerssen naar Engeland gezonden werd, om vriendschapsverdragen te sluiten of te vernieuwen. In den adelstand opgenomen, in het bezit der heerlijkheden Oostende en Hoedekenskerke, en benoemd tot gezant te Londen op eene jaarwedde van 9000 gulden met 4000 gulden voor uitrusting, trok hij derwaarts, was er 22 jaren nuttig werkzaam, keerde in 1650 naar het Vaderland terug, en overleed te Goes den 17den Mei 1654.
