Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Ioniërs

betekenis & definitie

Ioniërs (De) vormen in den vóór-historischen tijd eene afdeeling van het Grieksche volk, welke, zoover de overlevering reikt, in Klein-Azië woonde en van hier volkplanters uitzond naar de tegenoverliggende kust van Europa. Terwijl de Aziatische takken van dezen stam wegens hunne voormalige gemeenschap met de beschaafde volkeren van Klein-Azië, vooral met de Semieten, aanmerkelijk gevorderd waren in ontwikkeling, bleven de Europésche Ioniërs op een lagen trap van beschaving, zoodat eerstgenoemden, toen zij eeuwen later zich naar Griekenland begaven, deze laatsten (onder den naam van Pelasgen bekend) als barbaren beschouwden en, zooals de overlevering omtrent Attica en Thessalië luidt, tot onderwerping bragten. In het midden der 11de eeuw vóór Chr. begonnen vele Ioniërs uit Attica en den Peloponnesus, door de Achaeërs uit hunne woonplaatsen verdreven, weder naar Klein-Azië te trekken, alwaar zij, voorzeker geholpen door hunne voormalige stamgenooten, 12 bloeijende steden stichtten. Na dien tijd droeg het kustgewest van Klein-Azië van de rivier Hermus tot op den zuidelijken oever van de Maeandrus, met de eilanden Chios en Samos, den naam van Ionië.

Genoemde steden, aanvankelijk door koningen bestuurd, vereenigden zich later tot een verbond, de Ionische Decápolis genaamd. Het godsdienstig en staatkundig middelpunt van dit verbond was het Panionion, een tempel van Poseidon Heliconius bij kaap Mycale niet ver van Milete, alwaar jaarlijks het feest der Panionia gevierd en over de aangelegenheden van den Bond beraadslaagd werd. Daarenboven hadden ook feestelijke vergaderingen plaats in den tempel van Artémis (Diana) te Ephesus. De aanzienlijke rijkdom, door de burgers dier steden wegens de vruchtbaarheid van den bodem en vooral door den uitgebreiden zeehandel verkregen, prikkelde de hebzucht der magtige naburen, en de plannen van deze werden begunstigd door de gebrekkige eendragt der leden van den Bond, daar deze dikwijls onderling oorlog voerden. Dien ten gevolge slaagde Croesus, koning van Lydië, er in (560 vóór Chr.), al de Ionische steden van het vaste land aan zich te onderwerpen. Toen voorts Cyrus dezen Koning overwonnen en zijn rijk veroverd had (546 vóór Chr.), bogen ook de Ionische steden en de kust-eilanden voor zijn gezag. De poging der Ioniërs in 500 vóór Chr., om onder aanvoering van Aristágoras van Milete, geholpen door de Atheners, Eretriërs en de Grieksche inwoners der steden aan den Hellespont, in Carië en op Cyprus, het Perzische juk af te werpen, mislukte. De steden werden achtervolgens door de veldheeren van koning Daríus ingenomen, — het laatst Milete, dat eene harde behandeling ondervond, maar tegen betaling eener schatting aan den Koning van Perzië hare zelfstandigheid herkreeg.

De nederlagen van Xerxes bij Salamis, Platacae en Mycale bevrijdden de Grieksche steden in Klein-Azië van de Perzen, waarna zij een verbond sloten met de Atheners. Toen dit verbroken werd, kwamen zij onder de heerschappij der Spartanen, die hen door den Vrede van Antálcidas (387 vóór Chr.) weder overleverden aan de Perzen. Toen het Perzische rijk door Alexander de Groote vernietigd werd, deelden zij onder het beheer van Diadóchen in de lotgevallen der overige deelen van het Macedonische rijk. Toen voorts Antíochus de Groote, koning van Syrië, door de Romeinen overwonnen werd, zagen zij zich grootendeels vrij verklaard (189 vóór Chr.), en toen Pompejus eene nederlaag had toegebragt aan Mithrídates, werden zij bij de Romeinsche provincie Asia gevoegd (163 vóór Chr.). Heden ten dage zijn onder den druk der Turksche heerschappij die bloeijende steden der oudheid, met uitzondering van Smyrna, tot puin vervallen of tot den rang van dorpen gedaald.— Ionië heeft eene gewigtige staatkundige rol vervuld en is van groot belang geweest voor de ontwikkeling der Grieksche beschaving. Daar is de wieg der Grieksche dichtkunst, geschiedenis, wijsbegeerte en geneeskunde, terwijl er een eigenaardige bouwstijl bestond, onder den naam van Ionische bekend (zie Bouwkunst); de tempels te Samos, Ephesus, Milete enz. waren naar de voorschriften van dien stijl opgetrokken. Ook de Ionische schilderschool, beroemd door mannen als Zeuxis, Parrhasius, Apelles enz., bekleedt eene merkwaardige plaats op het gebied der kunst.

< >