Huskisson (William), een Engelsch staatsman, geboren te Birch-Moreton in het graafschap Worcester den llden Maart 1770, kwam op jeugdigen leeftijd te Parijs, waar hij deel nam aan de bestorming der Bastille en als lid der clubs van 1789 door redevoeringen over staathuishoudkundige aangelegenheden opzien baarde In 1792 ging hij als secretaris van den Engelschen gezant, lord Gower, naar Londen en zag er zich geplaatst bij het emigrantenbureau. Hier werd hij bekend met Canning en Pitt. In 1795 werd hij eerste secretaris van den minister van Oorlog Dundas en door den invloed van Pitt lid van het Parlement. Daarna verhief Pitt hem tot onderstaatssecretaris, tot ontvanger-generaal der belastingen in het hertogdom Lancaster en tot commissaris van het handelsbureau.
Bij het aftreden van Pitt legde hij die betrekkingen neder (1801) en verloor in 1802, bij de ontbinding van het Parlement, zijn zetel in het Lagerhuis, dien hij echter hernam, toen Pitt in 1804 op nieuw de teugels van het bewind in handen nam, terwijl hij voorts benoemd werd tot secretaris der schatkamer. Onder het ministérie Grenville moest hij afstand doen van dat ambt (1806), doch hij herkreeg het door Percival (1807). Na dien tijd bleef hij steeds lid van het Parlement, maar toen Canning in 1809 de portefeuille nederlegde, nam ook Huskisson zijn ontslag. Zoodra echter eerstgenoemde in 1814 met een gezantschap naar Portugal belast werd, liet Huskisson zich overhalen om directeur-generaal der bosschen en lid van het Privy Council te worden. Na den dood van Castlereagh (1822) werd hij voorzitter van den Board of Trade en na dien van Canning (1827) staatssecretaris voor Koloniën, doch in Mei 1828 zeide hij het openbaar leven vaarwel. Hij is de grondlegger van eene meer vrijzinnige handelsstaatkunde, en kwam den 15den September 1830 bij de opening van den spoorweg tusschen Liverpool en Manchester om het leven, daar hij bij het inklimmen viel en onder den waggon geraakte. Eene bloemlezing uit zijne „Speeches” is in 1831 in 3 deelen in het licht verschenen.
