Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hertogenbosch

betekenis & definitie

Hertogenbosch (’s), de hoofdplaats der Nederlandsche provincie Noord-Brabant, ligt aan het vereenigingspunt van de Aa en de Dommel, onder den naam van Dieze bij Crevecoeur in de Maas vallend, en aan den spoorweg, die haar met Utrecht en zuidwaarts met het Belgische spoorwegnet verbindt, in eene moerassige en grazige landstreek. Zij werd gesticht door Godfried III, bijgenaamd in de Wieg, hertog van Brabant, in 1184, en ontving haren naam van de uitgestrekte bosschen, welke zich in dien tijd aldaar bevonden. Later werd zij de hoofdstad van een der 4 kwartieren van het hertogdom Brabant, en tot dit kwartier behoorden de Meijerij van ’s Hertogenbosch, de stad Grave, het land van Kuik en dat van Ravestein. Nadat prins Maurits van Oranje haar tweemaal te vergeefs belegerd had, werd zij in 1629 ingenomen door prins Frederik Hendrik.

Bij den Münsterschen Vrede (1648) werd zij toegewezen aan den Staat der Vereenigde Nederlanden en behoorde tot de Generaliteitslanden. In 1794 viel zij na een hevig bombardement in de handen der Franschen, werd in Mei 1810 door den Koning van Holland aan Frankrijk afgestaan, doch den 26sten Januarij 1814 door de troepen der Bondgenooten in naam van den Souvereinen Vorst der Vereenigde Nederlanden weder in bezit genomen. Gedurende de inlijving van Nederland in Frankrijk was zij de hoofdstad van het departement Monden van de Rijn. Men telt er ruim 25000 inwoners, die voor een groot deel hun bestaan vinden in garen-, lint- en speldenfabrieken, handel en binnenlandsche scheepvaart. Onder de openbare gebouwen is vooral de hoofd- of St. Janskerk merkwaardig als een voortreffelijk monument van den spitsboogstijl.

Zij rust op 150 pilaren en heeft een ongemeen welluidend orgel. Ook het gouvernementsgebouw en het stadhuis met een fraaijen toren en met schilderijen van Theodoor van Tulden en van Dirk du Bois zijn bezienswaardig, ’s Hertogenbosch gold wegens hare natuurlijke ligging vroeger als eene sterke vesting, doch aan de tegenwoordige eischen kon zij zonder kostbare wijziging niet voldoen en is dan ook bij de wet van 18 April 1874 uit het vestingverband genomen. Zij werd, behalve door den hoofdwal, die uit 8 bastions bestond, en door de citadel, Papenbril genaamd, verdedigd door de Ortherschans op den rijweg naar Bommel, — door de retranchementen, aangelegd op den straatweg buiten Hinshem, — door het fort St. Anthonie en het fort Isabelle, beiden aan den straatweg naar Vucht,— en eindelijk door het fort Crevecoeur. Ook is zij de geboorteplaats van onderscheidene beroemde mannen, zooals van den wiskundige ’s Gravesande, van de schilders Abraham van Diepenbach en Theodoor van Tulden, van den geschiedschrijver van Oudenhoven, en, naar men meent, van den heldhaftigen Herman de Ruyter.

< >