Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Herodes

betekenis & definitie

Herodes. Onder dezen naam vermelden wij:

Herodes de Groote, koning van Judaea. Hij was een zoon van den Edomiet Antîpater, die op last van Caesar het ambt van procurator bekleedde bij den Israëlietischen vorst Hyrcanus II. Genoemde Herodes werd geboren te Ascalon in het jaar 62 vóór Chr. en zag zich in 48 vóór Chr. benoemd tot stadhouder van Galilaea. Daar de Romeinen tevreden waren over zijn beheer, werd hem ook het bestuur opgedragen van Samaria en CoeleSyrië, terwijl men hem tevens verhief tot opperbevelhebber der land- en zeemagt. Hij streed voorspoedig tegen Antígonus, den broederszoon van Hyrcanus II, en trad in het huwelijk met Mariamne, de dochter van laatstgenoemde, waarna de drieman Antonius hem tot tetrarch (viervorst) benoemde.

Wèl moest hij bij de vernieuwde aanvallen van Antígonus in 37 vóór Chr. het onderspit delven, doch door de Romeinen ondersteund, keerde hij weldra terug en verkreeg de waardigheid van koning van Judaea. Hij onderscheidde zich door staatsmanswijsheid, door dapperheid en door zijne liefde voor kunst en wetenschap. Daarentegen was hij zeer achterdochtig, ligtgeraakt en wreed. Vooral had zijne zuster Salome op hem een zeer verderfelijken invloed. Hij deed zijne gemalin Mariamne, zijn zwager Aristobulus, beider moeder Alexandra, den ouden vorst Hyrcanus en 3 van zijne eigene zonen ter dood brengen.

In weerwil van den haat der Israëlieten en van het gevaar, waarmede de partijen in den Romeinschen burgeroorlog hem bedreigden, handhaafde hij zich in het bezit van den troon, door zich telkens bij tijds aan de overheerschende partij te onderwerpen. Augustus vergrootte zijn gebied door er Trachonitis, Auranitis, Batanaea en de landen, van Zenodor aan toe te voegen. De merkwaardigste gebeurtenis onder zijn bewind was de geboorte van Christus. Hij deed voorts den tempel te Jerusalem prachtiger dan ooit herrijzen, versierde zijne hoofdstad met vele merkwaardige gebouwen, overwon de Arabieren en hun aanvoerder Arétas en vernietigde de Syrisch-Arabische roovers. In den laatsten tijd van zijn bestuur smeedde zijn zoon Antípater eene zamenzwering tegen hem, doch hij deed dezen door verworging om het leven brengen. Zelf overleed hij 5 dagen daarna, in het jaar 2 onzer jaartelling.

Herodes Archelaus, een zoon van den voorgaande. Hij werd ethnarch van Judaea, doch zag zich wegens zijne verregaande wreedheid in het jaar 11 vóór Chr. door Augustus naar Vienne in Gallië verbannen.

Herodes Antípas, een broeder van den voorgaande. Deze werd tetrarch van Galilaea, doch Calígula verbande hem in het jaar 42 na Chr. naar Lyon, waarna hij in Spanje overleed. Deze Herodes schaakte Heródias, de vrouw van zijn stiefbroeder, en deed Johannes de Dooper onthoofden. Volgens het bijbelsch verhaal werd Jezus, op last van Pilatus aan hem voorgesteld, door zijne hovelingen en krijgslieden bespot en toen naar Pilatus teruggezonden. Naar dezen Herodes zijn de Herodianen genoemd, eene staatkundig-godsdienstige partij, welke dien Vorst als den Messias beschouwde.

Herodes Philippus, een broeder van den voorgaande. Hij werd tretarch van Trachonitis, Auranitis en Batanaea, en overleed in het jaar 34 na Chr.

Herodes Agrippa I, een kleinzoon van Herodes de Groote en een broeder van Heródias. Hij hield zijn verblijf te Rome, maar moest wegens schulden de wijk nemen naar Idumaea. Later keerde hij naar Rome terug, maar werd door Tibérius in de gevangenis geworpen. Nog later echter verkreeg hij door de gunst van Calígula en Claudius het beheer over den Israëlietischen Staat met den titel van koning. Hij overleed in 44 na Chr., en zijn gebied werd als een wingewest ingelijfd in het Romeinsche rijk. Volgens de „Handelingen der Apostelen” liet hij Jacobus ter dood brengen en Petrus in de gevangenis werpen.

Herodes Agrippa II, een zoon van den voorgaande. Hij verkreeg de tetrarchie van Herodes Philippus, en was de laatste koning der Israëlieten, alsmede de laatste telg van zijn geslacht. Hij ondersteunde de Romeinen bij de verovering van Jerusalem, verkreeg toen de waardigheid van praetor, en overleed omstreeks het jaar 95 na Chr.

Herodes (Tiberius Claudius), met den bijnaam Atticus. Hij werd geboren in den aanvang van de 2de eeuw na Chr., behoorde tot een aanzienlijk geslacht, en wijdde zich reeds vroeg met goed gevolg aan de welsprekendheid. Daarna bekleedde hij onder Lucius Varus en Marcus Antoninus, wiens leermeester hij was, onderscheidene staatsambten. In 143 was hij consul te Athene, doch daar zijne staatkundige gevoelens achterdocht wekten, legde hij zijne betrekking neder, om zich bij de beoefening der wetenschap te bepalen, en overleed omstreeks het jaar 180. Zijne onmetelijke schatten besteedde hij zoowel aan inrigtingen van weldadigheid, als vooral aan het stichten van grootsche gebouwen, waarmede hij Griekenland, Azië en Italië versierde. Tot de merkwaardigste van deze behoorden het Odéon te Athene, aan zijne gemalin Regilla gewijd, alsmede het Triopium, een uitgestrekt park met fraaije tempels en grafsteden aan de Via Appia in de nabijheid van Rome. In dat park heeft men later een aantal Grieksche opschriften ontdekt, waarbij 2, die uit 39 en 59 hexameters bestaan, waarschijnlijk door den dichter Marcellus Sidétes vervaardigd en in het Louvre te Parijs geplaatst. Van zijne redevoeringen, die hem den naam van „Tong der Hellenen” en „Koning der welwelsprekendheid” verwierven, is slechts ééne — „Over den Staat” — overgebleven, en de echtheid van deze wordt zeer in twijfel getrokken.

< >