Herculano, een uitstekend Portugeesch dichter en geschiedschrijver, geboren te Lissabon den 28sten Maart 1810, ontving zijne wetenschappelijke opleiding te Parijs, waar hij zich bekend maakte met de letterkunde der beschaafde volken van Europa, — ook met die der Duitschers. Na zijn terugkeer voegde hij zich met geestdrift bij de liberale partij en maakte zijn naam bekend als medewerker aan constitutionéle dagbladen en als redacteur van het blad „Panorama”. In dit laatste vonden zijne dichterlijke bijdragen grooten bijval, zoodat hij besloot zich aan de dichtkunst te wijden. In een uitgebreid gedicht „A voz do propheta (1836 en later)” schilderde hij met donkere kleuren in droomen en visioenen de toekomst van zijn vaderland.
Daarop volgde „A harpa do crente (1838 en later)”, desgelijks een staatkundig-godsdienstig gedicht. Beide stukken werden in zijne „Poesias (1850)” opgenomen. Vervolgens schreef hij een paar romans, — en daarna „Lendas e narrativas (1851), 2 dln)”, eene reeks van sagen uit de geschiedenis van Portugal. Voorts gaf hij zijne uitstekende „Historia de Portugal (1845 enz.)” in het licht, alsmede een ander belangrijk werk „Da origem e establecimento da inquesiçao em Portugal (1854—1855, 2 dln)”. Reeds in 1841 was hij tot lid der Cortes benoemd, en later werd hij bibliothecaris des Konings.