Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hardinge

betekenis & definitie

Hardinge (Henry, viscount), een Britsch generaal en staatsman, geboren te Stanhope den 30sten October 1785, trad reeds op 13jarigen leeftijd als vaandrig in dienst en klom wegens zijne dapperheid en bekwaamheid spoedig op. In 1808 zag hij zich geplaatst bij den generalen staf, van het Portugésche leger en werd in den slag van Vimiéra gewond. Daarna streed hij bij Coruna, bij den overtogt over de Duéro, bij Albuéra, waar hij eene gunstige beslissing aanbragt, bij Salamanca en Vittoria. Hier werd hij op nieuw gewond, doch hij trok met het leger van Wellington over de Pyreneën en nam deel aan den slag bij Orthes.

Gedurende den veldtogt van 1815 was hij reeds luitenant-kolonel, stond bij het leger van Blücher en verloor bij Ligny der linker arm. Vijf jaar later werd hij lid van het Parlement, en in 1823 aanvaardde hij den post van „Clerk of the ordnance”. Gedurende den Spaanschen veldtogt had hij het vertrouwen van Wellington verworven, en toen deze in 1828 eerste minister werd, benoemde hij Hardinge tot minister van Oorlog, en in 1830 tot opper-secretaris van Ierland, waarna hij hem tot generaal-majoor bevorderde. De aftreding van het ministérie Wellington kostte hem zijne betrekking, die hij echter later tot 2-maal toe bekleedde. In 1842 werd hij luitenant-generaal en in 1844 gouverneurgeneraal van Indië, waar hij kort vóór het uitbarsten van den Pendsjaub-oorlog aankwam. Hij bevond zich op het slagveld van Sobraon (10 Februarij 1846), en hoewel hij het opperbevel in handen liet van Hugh Gough, werd de goede uitslag van den strijd toch aan hem toegekend. Het vredesverdrag van Lahore deed hem kennen als een edelmoedigen overwinnaar, en na het sluiten daarvan zag hij zich benoemd tot viscount Hardinge van Lahore, terwijl de Oost-Indische Compagnie hem een levenslang jaargeld vereerde van 5000 pond sterling. In 1848 keerde hij naar Engeland terug, nam er zitting in het Hoogerhuis, werd na den dood van Wellington tot opperbevelhebber van het geheele Britsche leger benoemd, ontving in 1855 den titel van veldmaarschalk, en overleed den 24sten September 1856.

< >