Fontainebleau eene stad en arrondissements-hoofdplaats in het Fransche departement Seine-Marne, 8 geogr. mijl ten zuid-zuidoosten van Parijs, aan den spoorweg naar Lyon en niet ver van de Seine, is de zetel van eene regtbank van eersten aanleg, van eene Kamer van landbouw, van eene tuinbouwvereeniging enz., en telt 13000 inwoners, die zich vooral met den wijn- en ooftbouw bezig houden. Tot de fraaije gebouwen behooren er het stadhuis en het paleis van justitie. Merkwaardig is er vooral het vorstelijk slot met een bosch, dat op eene uitgestrektheid van 3 □ geogr. mijl de schilderachtigste partijen aanbiedt. Het kasteel, door 3 tuinen omgeven, is reeds vóór de 12de eeuw gebouwd.
Lodewijk VII en FPhilippus Augustus hielden er hun verblijf. Het werd door Lodewijk IX vergroot en door Frans I, die er in 1539 Karel V op eene weelderige wijze ontving, vernieuwd en verfraaid. Bijna al zijne opvolgers hebben zich beijverd, den luister van dit gebouw te vergrooten; Hendrik IV besteedde daaraan ongeveer 2½ millioen francs. Het vertegenwoordigt trouwens ook den stijl van alle eeuwen. Nadat het gedurende de groote Revolutie geplunderd was, legde Napoleon I zes millioen francs ten koste aan zijne herstelling en even zooveel aan het meublement. Lodewijk Philips deed de schilderstukken weder in orde brengen en de vertrekken restaureren in den smaak der 16de eeuw. — Ook zijn aan dat gebouw vele geschiedkundige herinneringen verbonden.
Daar overleden Philippus IV en Hendrik III, en Lodewijk XIII aanschouwde er het levenslicht. In de 17de eeuw woonde er Christina van Zweden, die in de Galerie des Cerfs Monaldeschi liet ter dood brengen (10 November 1(357). Onder Lodewijk XIV hield er Madame de Montespan, — onder Lodewijk XV madame Dubarri haar verblijf. Hier deed in 1814 Napoleon I afstand van den troon, waarna hij het den 20sten Maart 1815 weder betrok. Men vindt er eene bibliotheek van 30000 deelen.
