Flaauwte of onmagt noemt men een plotselijk wegzinken der krachten, waarbij de pols nagenoeg ophoudt te kloppen, terwijl van de ademhaling bij oppervlakkige waarneming niets bespeurd wordt. De persoon, die in flaauwte is gevallen, gelijkt op een doode; zijne lippen zijn blaauw, zijne oogen ingevallen, zijn gelaat is bleek en verwrongen, zijn bewustzijn geheel of gedeeltelijk verdwenen, en hij heeft althans geen vermogen, om zijn bewustzijn te kennen te geven. Zulk een toestand nadert gewoonlijk met oorsuizing, duizeligheid, hoofdpijn en misselijkheid, en eindigt, nadat hij kort of lang, van 5 minuten tot een uur, geduurd heeft, met zenuwtrekkingen en met een ruim, koud zweet op het voorhoofd.
De oorzaak van flaauwte is veelal eene ongewone gemoedsaandoening, ontstaande door het zien van iets vreeselijks of walgingwekkends, door schrik en angst, door overspanning en uitputting van kracht, ook wel door bloedverlies of pijn. Tot de beste geneesmiddelen bij deze ongesteldheid belmoren koud water, Hoffmans-droppels, Spiritus nitri dulcis en azijn.