Faes (Pieter van der), doorgaans Lely genaamd, een Nederlandsch schilder, waarschijnlijk geboren te Soest bij Amersfoort in 1618, was een leerling van Grebber te Haarlem en had weldra aanmerkelijke vorderingen gemaakt, zoodat hij reeds op 25-jarigen leeftijd als portretschilder grooten roem bezat. Prins Willem III nam hem mede naar Engeland, om er het portret van zijne bruid te vervaardigen, waarna Karel I hem tot hofschilder benoemde. Meer dan iemand slaagde hij er in, om van Dyck te evenaren. Na ’s Konings dood kwam hij in dienst van Cromwell en daarna van Karel II, die hem tot ridder en kamerheer benoemde.
Hij verdiende veel geld en bezat eene belangrijke verzameling van schilderijen, die na zijn dood eene groote som opbragt. Hij overleed te Londen in 1680, en op zijn graf in de kerk van Covent-garden verrees een gedenkteeken ter zijner eer. Hij heeft ook historie-stukken geschilderd, doch zijne kunstgewrochten komen zelden voor.