Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Extersteenen

betekenis & definitie

Extersteenen noemt men eene merkwaardige reeks van zandsteenrotsen, tot den bergkam „De Egge” en alzoo tot het Teutoburger Woud behoorend. Zij ligt in Lippe-Detmold, niet ver van Horn, en bestaat uit 13 loodregt oprijzende steenblokken ter hoogte van ruim 30 Ned. el, die als reusachtige tanden zich uit den aardbodem verheffen.

In de meeste vindt men grotten. De noordelijkste steen heeft de grootste hoogte en breedte en van binnen eene grot, die 12 Ned. el lang, 3½ Ned. el breed en ongeveer 3 Ned. el hoog en van buiten met oud-Duitsch beeldhouwwerk (de val van Adam en Eva, de afneming van Christus van het kruis, Christus met de vaan der overwinning, enz.) versierd is. Op den tweeden steenklomp, dien men van den 3den door middel eener brug bereiken kan, is eene vierhoekige kapèl met een altaar uitgehouwen. Op den top van den vierden verheft zich een reusachtige rotsklomp, gereed om neer te storten, doch reeds eeuwen lang in denzelfden stand. De laatste beide steen gevaarten vormen als het ware poortkolommen, tusschen welke de weg naar Paderborn is aangelegd.

De hoogste gesteenten heeft men door trappen beklimbaar gemaakt, en zij verschaffen aan den reiziger een fraai uitzigt. Ook is er een bosch met wandelpaden en een vijver aangelegd, terwijl de vreemdeling er in de nabijgelegene woning van den boschwachter het noodige vinden kan. — Men vindt van de Exstersteenen reeds gewag gemaakt in 1093, toen ze door aankoop het eigendom werden van het Benedictijnerklooster Abbinghof. De kapellen en beeldhouwwerken zijn vermoedelijk op last der abten vervaardigd. Vóór den tijd der Hervorming werd er in de kapèl dienst gedaan en trokken vele bedevaartgangers derwaarts; een en ander hield echter op, toen die gesteenten later in het bezit kwamen van den graaf von Lippe.

< >