Onder dezen naam vermelden wij:
Alexander Hill Everett, een Amerikaansch staatsman. Hij werd geboren den 19den Maart 1792 te Boston in den staat Massachusetts, en studeerde in zijne geboorteplaats en op het Howard-collége te Cambridge in de regten. Daarna was hij werkzaam op het bureau van den president John Quincy Adams, wien hij in 1809 als gezantschapssecretaris naar Petersburg vergezelde. In den zomer van 1812 keerde hij over Engeland terug, maar vertrok in 1815 weder in dezelfde betrekking naar ’s Hage, waar hij van 1818 tot 1824 als zaakgelastigde vertoefde. In 1825 werd hij gezant in Spanje en bleef aldaar tot 1829.
Zijne bevindingen met betrekking tot de Europésche politiek legde hij neder in het naamloos uitgegeven geschrift „Europe or a general survey of the present situation of the principal powers with conjectures on their future prospects (1822)”. Hij. stelt daarin den toestand van Europa voor als een strijd der vorsten met de volkeren, — als een strijd tusschen de zucht naar het behoud der willekeurige heerschappij en die naar het verkrijgen van staatkundige vrijheid, — en hij betwijfelt het niet, dat bij den vooruitgang der beschaving de volkeren de overwinning zullen behalen. Daarna schreef hij het merkwaardig boek: „America or a general survey of the political situation of the several powers of the western continent (1827)”, terwijl hij inmiddels met zijn naam zijne „New ideas on population, with remarks on the theories of Malthus and Godwin (1823 en 1826)” in het licht gaf, waarin hij aantoont, dat de voedingsmiddelen tegelijk met de bevolking vermeerderen of verminderen. Na zijn terugkeer kocht hij de „North American Review” en redigeerde dit tijdschrift tot in 1836. Nadat hij tegen het einde van Jackson's presidentschap zich bij de Democratische partij gevoegd had, werd hij weder met diplomatische zendingen belast: in 1841 ging hij tweemaal naar Havana, en in 1845 naar China, waar hij den 29sten Mei 1847 overleed.
Edward Everett, een jongere broeder van den voorgaande. Hij werd geboren den 11den April 1794 te Dorchester in Massachusetts, studeerde in de theologie en werd op zijn 20ste jaar predikant te Boston. Hier verwierf hij zoo grooten roem, dat men hem tot hoogleeraar in de Grieksche taal benoemde aan de universiteit te Cambridge. Om zich hiertoe voor te bereiden, ging hij in 1815 naar Europa, vertoefde 2 jaar te Göttingen, begaf zich vervolgens naar Parijs, en daarna naar Engeland, waar hij Scott, Byron, Campbell, Mackintosh en andere uitstekende mannen leerde kennen. Nadat hij vervolgens Italië, Griekenland en Turkije bezocht had, keerde hij in het laatst van 1820 naar zijn vaderland terug, om er bovenvermelde betrekking te aanvaarden. Tevens belastte hij zich met de redactie van den „North American Review”, die onder zijne leiding eene groote mate van populariteit verkreeg. In 1824 zag hij zich gekozen tot lid van het Congrès, waar hij 10 jaar lang tot de partij der Whigs behoorde. In 1836 werd hij benoemd tot gouverneur van Massachusetts en bekleedde dat ambt tot 1840.
Nadat Harrison den presidentszetel had ingenomen, werd Everett door den staatssecretaris Webster in 1841 met eene zending naar Engeland belast, en hij bleef aldaar tot in 1845. Na zijn terugkeer werd hij voorzitter van het Howard-collége, na den dood van Webster (1852) staatssecretaris, en daarna senator. Hij vestigde zich in 1853 te Washington, doch nam reeds in 1854 wegens ziekelijkheid zijn ontslag. Als men eene korte tusschenpoos in 1860 uitzondert, toen hij de candidatuur aanvaardde van het vice-presidentschap, leefde hij na dat ontslag uitsluitend voor de beoefening der wetenschap. Voorts werkte hij mede tot den aankoop van Mount Vernon, het buitenverblijf van Washington, door overal redevoeringen te houden over dien grooten staatsman, waardoor hij meer dan 100000 dollars voor gemeld doel bijeenbragt. Hij kwam hierdoor in groot aanzien bij het volk, en overleed te Boston den 15den Januarij 1865.