Onder dezen naam vermelden wij: _ John Ericsson, een beroemd ingenieur en uitvinder der calorische machine (zie aldaar). Hij werd geboren in 1803 te Langbanshyttan in het kerspel Gasbom van het Zweedsche landschap Wermland, en was de zoon van een mijn-eigenaar, die in 1811 als opziener bij de werken van het Göta-kanaal werd geplaatst. John Ericsson trad vroeg in de krijgsdienst en zag zich reeds in 1822 tot luitenant bevorderd. In 1826 begaf hij zich naar Engeland om er zijne calorische machine ten toon te stellen, doch zonder ander gevolg dan dat zijn fortuin allengs wegsmolt.
Hij liet zich echter niet ontmoedigen, maar wijdde zich aan den machinenbouw, nadat hp zijn ontslag had genomen uit de Zweedsche dienst. Zich in Engeland vestigend, vervaardigde hij er in 1829 eene locomotief naar het calorisch beginsel, welke echter niet aan de verwachtingen beantwoordde. Op raad van den Amerikaanschen scheepsgezagvoerder Stockton vertrok hp in 1839 naar New-York. Hier bouwde hij in 1841 het oorlogschip „Princeton”, de eerste schroefstoomboot, en bragt hierdoor eene volslagene omwenteling in den bouw der stoombooten in het algemeen. De raderkasten werden namelijk door voortstuwende schroeven vervangen.
Voorts vond hij een nieuwen distantiemeter voor de zeevaart uit, en in 1852 gelukte het hem eindelijk, eene calorische machine te vervaardigen voor een schip van 2000 ton. Toch voldeed zij niet aan het oogmerk. Intusschen heeft hp haar na dien tijd aanmerkelijk verbeterd en voor pompen, zaagmolens, naaimachines enz. ingerigt. Daar zijn werktuig evenwel geene besparing in tijd of steenkolen oplevert, kon het onmogelijk in gebruik komen. Later, bij het uitbarsten van den Amerikaansche burgeroorlog, heeft Ericsson vooral door het bouwen van monitors grooten roem verworven.
Nils Ericson, een broeder van den voorgaande, hoewel hij eene s uit den geslachtsnaam weglaat. Deze, geboren den 31sten Januarij 1803, werd officier bij het corps ingenieurs, klom op tot den rang van kolonel, en was sedert 1858 werkzaam als directeur en chef van den aanleg van spoorwegen in Zweden. Ook bouwde hij de nieuwe sluizen in het Trolhatta-kanaal, de doks te Stokholm, en het groote kanaal tusschen de Saiman en de Golf van Finland. Hij is degene, die het Zweedsche spoorwegnet gelegd heeft. Toen hij in 1863 een eervol ontslag kreeg, werd hem tevens een aanzienlijk pensioen toegekend. Reeds in 1854 was hij in den adelstand en in 1860 in dien der vrijheeren opgenomen. Hij overleed te Stokholm den 8sten September 1870.