Epóde of slotvers noemden de Ouden dat gedeelte van een lierdicht, hetwelk op de strophe en antistrophe (zang en tegenzang) volgt, eene eigenaardige maat heeft, en uit een willekeurig aantal versregels kan bestaan. Men heeft er bij vele hymnen van Píndarus en in de koren der Grieksche treurspeldichters. Het 5de boek der Oden van Horatius heeft den titel van „Epoda”, doch men meent daaraan de beteekenis te moeten geven van „bijgevoegde oden”, namelijk zoodanige, die na den dood des dichters aan zijne overige oden zijn toegevoegd.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk