Diocarus Segon, de 5de vorst van Friesland, werd de opvolger van Asinga Ascon in het jaar 11 onzer tijdrekening. Hij leefde in vriendschap met de Romeinen tot aan het jaar 28, toen de Friezen in verzet kwamen tegen de knevelarijen van Oleunius, en Apronius op de vlugt sloegen. Weldra echter werd de goede verstandhouding hersteld. Diocarus overleed in het jaar 46 en werd opgevolgd door zijn zoon Dibbaldus Segon.
Dio Cassius, eigenlijk Cassius Dio, een Grieksch geschiedschrijver, geboren te Nicaea in Bithynië omstreeks het jaar 155 na Chr., vormde zich naar de beste Attische voorbeelden, verwierf het Romeinsche burgerregt, en betrad ten tijde van Commodus (186—192) de staatkundige loopbaan te Rome, waar hij onder Pertinax en Caracalla tot de hoogste eerambten opklom, terwijl hij onder Macrénus consul werd, doch onder Severus wegens het misnoegen der Praetorianen de stad moest verlaten, waarna hij waarschijnlijk zijne overige dagen in Campanië doorbragt.
Zijn geschiedboek, waaraan hij 22 jaar besteedde, bevatte in 80 boeken de lotgevallen van Rome van de stichting der stad tot aan het jaar 229 na Chr. Daarvan zijn echter alleen 37—54 en 56—60 geheel en al voorhanden met gedeelten van het 36ste en 55ste terwijl wij tevens een uittreksel bezitten uit de boeken 35—80 van Xiphelinus, een Byzantijnschen monnik der llde eeuw. Cassius heeft de gebeurtenissen naar tijdsorde gerangschikt en is de beste bron voor de gebeurtenissen, die gedurende zijn leven voorvielen. Tot de voortreffelijkste uitgaven behoort voorzeker die van Dindorf (1864, 4 dln).